bemiddeling een gering percentage van de
oorspronkelijk overeengekomen koopsom
betaald. De al eerder genoemde Alkmaarder
die bloemen kocht van de Groningse
bollenkweker Munting betaalde zoals
afgesproken 10% en annuleerde daarmee
zijn koop. In een zaak tussen de rector van
de Alkmaarse Latijnse School Wilhelmus
Tyberius en de Amsterdamse tulpen
handelaar Jan Henricksz. Admirael
legden de partijen hun kwestie voor aan
bemiddelaars die beslisten dat Tyberius
375 gulden aan Admirael moest betalen,
een fractie van het aanvankelijk geëiste
bedrag.13 Veel vaker beschouwde men de
gedane transacties eenvoudig als nietig.
Zo verklaarde in r^8 de Alkmaarse
kruidenier Adriaen Jansz. dat hij in \6yy
had gehandeld in tulpen, maar dat
niemand de koop met hem had afgemaakt
door de bollen in ontvangst te nemen en
te betalen, 'dewyle sodanige contracteurs
in blommen tot Alckmaer in 't gemeyn
eikanderen daervan niet en leveren nogh
en geven, maer sodanige handel voor nul
en geender weerden agten'.14
Toch zijn er ook voorbeelden bekend van
gerechtelijke procedures. Deze waren
onvermijdelijk als de partijen niet bereid
waren om tot een compromis te komen.
Zo werd er voor het Alkmaarse gerecht in
16^39 geprocedeerd door notaris Pieter van
Everdingen tegen een zekere Wouter
Tulckens. Van Everdingen had van de
Haarlemse koopman Pieter Willemsz.
van Rosven diens vordering op Wouter
Tulckens van 2.832 gulden wegens
gekochte tulpen overgenomen. Ondanks
bemiddeling door de eerder genoemde
Alkmaarse arbitragecommissie werden de
partijen het niet eens. Helaas is onbekend
hoe deze zaak is afgelopen. Evenmin kennen
we de afloop van een rechtszaak van de
voogden van de kinderen van Wouter
Winckel tegen de al eerder genoemde
Willem Lourisz. te Heemskerk, die op de
Alkmaarse veiling een Anvers Festus had Aankoopbewijzen
gekocht voor 520 gulden. Lourisz. beweerde van tulpen en
dat hij in de zomer van 1637 de bloem had andere processtuk-
willen ophalen, maar dat er op het ken bekorende tot
afgesproken tijdstip niemand was geweest de rechtszaak tus-
om hem toe te laten tot de tuin waar de sen Pieter van
bloem bloeide. Verder beweerde Lourisz. Everdingen en
niet gehouden te zijn om de bol te Wouter Tulckens,
ontvangen. Zo werd volgens hem overal 1A39. Collectie
gehandeld. Wel wilde Lourisz., als de bol Regionaal ArchieJ
Oud Alkmaar 2009 7