Alkmaar konden zeldzame bollen 4 a 5.000
gulden per stuk opbrengen, gewoon
pondgoed tussen 250 en 1.500 gulden per
pond. Zeven Gouda's waren in Alkmaar
verkocht voor prijzen variërend van 6
gulden en drie stuivers tot 10 gulden en 2
stuivers per aas, wat neerkwam op 765-
1.500 gulden per stuk. Helaas is er in de
archieven van de Alkmaarse weeskamer
geen verslag bewaard van de veiling. We
moeten het doen met de al genoemde
gedrukte lijst.5
DE MARKT STORT IN
Sommige handelaren zagen de crisis
aankomen en waren tijdig voorzichtig
geworden. Eind december verkocht
apotheker en bollenkweker Henricus
Munting uit Groningen aan een onbekend
gebleven Alkmaarder een aantal tulpen
voor een totaalbedrag van maar liefst 7.000
gulden. Bij de verkoop bedong hij, dat als
de prijzen voor de zomer 1637 zouden
dalen, hij de koop kon annuleren tegen
10% van de overeengekomen prijs.10
Begin 1637 gingen steeds meer mensen
zich afvragen of de prijzen wel zouden
blijven stijgen. Dit was het begin van het
einde van de hausse. Op 3 februari 1637
(dit was dus vóór de veiling in Alkmaar!)
wilde in een Haarlemse taveerne niemand
meer tulpen kopen. Geruchten staken de
kop op, men werd onzeker en iedereen
wou van zijn tulpen af In andere taveernes
en steden in de Republiek ging het nog
even door, maar de paniek verspreidde
zich snel en de taveernehandel staakte
uiteindelijk volledig.
Tulpen die nog verkocht werden brachten
in een paar maanden tijd hoogstens 5% op
van de oude waarde. De prijsval was zo
groot omdat het pondgoed waardeloos
was geworden. Hoge prijzen voor speciale
tulpen, geboden door tulpenkenners die ze
wilden planten, waren nog wel logisch;
pondgoed daarentegen werd alleen
verhandeld 'omdat het te krijgen was',
maar niemand wilde ze kweken. De meeste
floristen hadden geen kapitaal en raakten
in de schulden. Kwekers probeerden een
regeling in te stellen dat er 10% van de
koopprijs betaald moest worden bij
annulering van de koop, maar dit was
niet rechtsgeldig. Floristen konden dat
trouwens ook niet betalen. Stadsbesturen
namen allerlei maatregelen ofjuist niet
omdat het probleem hen boven het hoofd
groeide. De Alkmaarse vroedschap zag het
nut van ingrijpen aanvankelijk niet in. Naar
aanleiding van het optreden van Haarlem,
waar een verbod op notariële verkoop van
tulpen werd ingesteld, besloot de vroed
schap in maart 1637 om de Alkmaarse
afgevaardigden in de Staten van Holland te
instrueren dat ze erop aan moesten dringen,
dat 'de vercopen voorseit behoiren
voortganck te hebben'. Met alle mogelijke
middelen dienden ze te voorkomen dat de
verkoop aan banden werd gelegd.11 In april
spraken de Staten van Holland zich over de
tulpenmanie uit: de steden moesten zelf
de problemen die er tussen kopers en
verkopers van tulpen waren ontstaan, zien
op te lossen. Men deed dat door arbitrage
commissies in het leven te roepen. Ook in
Alkmaar kwam een dergelijke commissie
'tot decisie van de saken van Flora' tot
stand.12
WIE ZIJN GAT BRANDT...
Na het inzakken van de prijzen besloten
de verkopers in de meeste gevallen hun
verlies te nemen: transacties werden
ongedaan gemaakt, of er werd al of niet na
6
Oud Alkmaar 2009