M - ii 1 een achtkante oliemolen.6 De keuze voor een achtkante molen past in de opkomst van dit molentype als industriemolen; in zo'n molen was aanzienlijk meer ruimte dan in een standerdmolen. Een oliemolen plette en perste oliehoudende zaden. De zo verkregen olie werd vooral als lampolie gebruikt, de uitgeperste koeken dienden als veevoer. In 1949 werden bij graafwerkzaamheden in molen 't Roode Hert de funderingen van twee voorgangers van de molen gevonden: de ene betrof een standerd molen, de ander een kleine achtkante molen.7 Deze laatste was wellicht de fundering van de in ïdio gebouwde olie molen. Er heeft dus ter plaatse vóór r6io nog een standerdmolen gestaan. Dat zou heel goed de in 1573 herbouwde of de in 1576 omgewaaide korenmolen geweest kunnen zijn. Waarschijnlijk kwam de na het beleg her bouwde molen niet op de plek van zijn voorganger te staan. Op de kaart van Adriaen Anthonisz. en op afbeeldingen van het beleg staat de molen aan de zuid kant van de driesprong getekend. De huidige molen staat aan de noordzijde van de driesprong. Als de Munnikenweg is over gestoken, zal dat gezien die opgravings- resultaten ruim vóór r6ro gebeurd zijn. EEN WISSELVALLIG BESTAAN In 1685 werd de molen omgebouwd tot volmolen, hoewel de Alkmaarse laken nijverheid toen al flink teruggelopen was. Na het wassen, spinnen en weven van wol werd het weefsel gestampt om het te laten krimpen en vervilten. Voor dit vollen werd menselijke urine gebruikt; daarom werd dit type molen ook wel pis- ofstinkmolen genoemd. Het vollen vond plaats tot y» uiterlijk 1813; van de eens bloeiende lakennijverheid was toen niets meer over. Wij ontdekten dat de molen in 1706 ook gebruikt werd als zeemleermolen. Er waren klachten dat "door het drooge van seeme vellen op de driesprongvoor de volmolen het Roode Hart, aan verscheijde passagiers veele ongemacken, vermengt met periculeuse gevolgen waren over komen Om "het berugte quaat voor de paarden en de quade gevolgen voor den passagier" tegen te gaan kwam er een bruingeteerde omheining om de vellen- drogerij.8 De combinatie lakenvollerij en zeemleerbereiding kwam wel vaker voor. Bij het maken van zeemleer gebruikte men dierlijk vet of vistraan; dit werd met de volhamers in het leer gewerkt. Zeemleer is zacht, wollig en sterk; het werd gebruikt voor broeken, vesten, bretels en buidels. Volgens Bruinvis was, na het in verval raken van de lakenfabricage, een snuif- kapperij aan de molen toegevoegd: dit betekende dat de molen ook gebruikt werd voor de verwerking van tabaksbladeren tot snuiftabak.9 De molen heeft van 1813 tot 1815 buiten bedrijf gestaan. Hij ging in die periode over van Hendrik Coster, boekdrukker en boekverkoper op de Alkmaarse Voordam, naar hoedenverkoper Dirk van der Werf Zij zullen de molen gekocht hebben als Friese weg en onyjcviiyj op een kaart van Alkmaar doorAntonius Metius, 1624. Uitsnede. Collectie Regionaal Archief Oud Alkmaar 2009 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2009 | | pagina 19