De mythe van Vrone Harry de Raad, An E. Engels-de Lange en Sarah Kinebanian-Greeves In een tekst uit het begin van de zestiende eeuw (nu vertaald uit het Latijn) duikt voor het eerst het verhaal op van de grote West-Friese stad Vrone, die in 1303 na verraad door burgemeester Phobus verwoest zou zijn. De Alkmaarse geschiedschrijver Eikelenberg toonde in 1714 aan dat het verhaal een mythe was. Toch blijven er vragen... De Alkmaarse schepen en thesaurier Adriaan Doedesz. bezocht in 1557 de ruïne van het tussen Alkmaar en Oudorp gelegen kasteel de Nieuwburg. Stenen van het kasteel werden in dat jaar gebruikt voor een stadswoning van de familie Van de Nijenburg op de hoek van de Doelenstraat en de Nieuwesloot. Ook nam men de gelegenheid te baat om het kasteelterrein te egaliseren. Er werd toen een opmerkelijke vondst gedaan. Vlakbij de plek waar vroeger de zogenaamde 'Phobus toorn' had gestaan, vond men menselijke resten die door "huijs- luijden ende andere" werden geïdentifi ceerd als zijnde "'t hooft van Phobus mettet gebeente". Adriaan beschrijft hoe hij naar de resten keek en ze zelfs in zijn hand nam. Hij vond het gebeuren de moeite waard om op te nemen in zijn levens beschrijving, waarvan helaas slechts een aantal fragmenten bewaard zijn gebleven.1 DE MYTHE Doedesz. en zijn tijdgenoten wisten wie Phobus was. Iedere Alkmaarder met een beetje culturele bagage kende in die tijd het verhaal van de ondergang van Vrone, de oude hoofdstad van West-Friesland, gelegen ter hoogte van het tegenwoordige Sint Pancras en de rol die Phobus daarbij speelde. De stad was op een vreselijke manier aan haar eind gekomen. De inwoners ervan kwamen volgens het verhaal in 1303 in opstand tegen de Hollandse graaf, Jan van Avesnes ofwel Jan II. Graaf Jan zag de imposante verdedigingswerken van Vrone en wist dat hij zonder een list de stad nooit zou kunnen innemen. Gelukkig was er een geldbeluste burgemeester van Vrone, een zekere Phobus, die bereid bleek om voor een laars met geld 's nachts een van de poorten van de stad te openen voor het grafelijk leger. Na een bloedig gevecht viel de stad in de handen van de graaf, die haar vervolgens liet plunderen en bevel gaf de stad te verwoesten. Burgemeester Phobus kreeg zijn verdiende straf Hij werd gevangen gezet op een van de torens van het tussen Alkmaar en Oudorp gelegen kasteel de Nieuwburg en daar later levend begraven. Volgens een van de verhalen had men hem zelfs tussen twee muren ingemetseld, samen met de laars vol geld bij wijze van voedsel. Er zijn vele versies van het verhaal bewaard gebleven, de ene nog mooier dan de andere. In 1661 schreef Hendrik J. Soeteboom zelfs een heel boek over het mythische Vrone. Ook Cornelis van der Woude verhaalt in

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2008 | | pagina 3