De voormalige
bierbrouwerij en
de aangrenzende
panden aan de
Bierkade, ca. 1955.
Collectie Regionaal
Archie/
verbinding was, maar min of meer
eindigde bij de Korte Vondelstraat.
EEN ZWIJGZAME KAPPER EN DORSTIGE
SCHEEPSBOUWERS
Aan de kade woonde ook een echte heren
kapper, voorzien van de achternaam Praat.
Het was een magere lange man, die in
tegenstelling tot zijn naam, bijzonder
zwijgzaam was. Het zwijgen was ook wel
nodig: in die tijd namen de klanten zelf
hun scheergerei mee, dat bewaard werd in
een grote eikenhouten kast met vele
laatjes. Sommige klanten bewaarden er
ook brieven van en aan minnaressen en
andere stiekeme correspondentie.
Kapper Praat droeg zorg voor verdere stil
zwijgende afhandeling ervan, en was dus
ook een soort postbesteller.
Op de hoek Bierkade-Fnidsen was een
klein kroegje waar oude ofjonge klare en
bier werd gebruikt door meestal vaste
klanten. Vaak maakten deze als het op
betalen aankwam, noodgedwongen
gebruik van hun krediet: de schuld werd
op een lat genoteerd. Maar het gebeurde
ook vaak dat een dergelijke wanbetaler
met veel geschreeuw uit het kroegje werd
gegooid. Een groep scheepsbouwers van de
aan de overkant gelegen scheepswerf
Nicolaas Witsen gebruikte in het weekend
deze kroeg als vaste pleisterplaats. Op de
maandagochtend resulteerde dit tijdens
het werk in een zware kater. Vaak
stuurden ze dan de krullenjongen langs
met de opdracht een krat bier te halen bij
de kroeg, waarna de scheepsbouwers hun
zware arbeid weer aankonden. In de
oorlogsjaren kwamen er ook veel Duitse
marineschepen door het Kanaal. Het
gebeurde regelmatig dat betonnen
marineboten aan de Bierkade aanmeerden
om met cement reparaties aan de
scheepswand uit te voeren. Soms bleven de
boten weken voor anker liggen, omdat ze
aan de kade minder zichtbaar waren voor
Engelse jachtvliegtuigen.
Ook in het volgend artikel komt de
Bierkade ter sprake.
42 Oud Alkmaar 2008