Voor- en ztjgeveli
van de voormalige
bierbrouwerij, ca.
1960getekend door
C.W. Roijaarck
Collectie Regionaal
Archief
Maar in de laatste twee jaren van de oorlog
was het meeste vrachtgoed dat er toen lag
bestemd voor de Duitse Marinebasis Den
Helder. Er waren veel spullen bij die ook
voor de gewone burger haast niet meer te
krijgen waren, zoals zeep, levensmiddelen,
slaolie en kaarsen. Iedere ochtend maakten
wij de kelderdeur los en gingen alles door
zoeken. In feite speelden we met ons leven.
Op een keer vonden we dozen met kaarsen.
Op iedere kaars stond het woord 'Kriegs-
marine' ingegraveerd. Wij sleepten de
dozen via de smalle trap naar de werk
plaats van Bouke en schraapten de hatelijke
naam uit iedere kaars. Onze actie leverde
een maand lang diverse gezinnen 's avonds
een uurtje een beperkte lichtbron op. Een
andere keer vonden we een groot vat sla
olie. Maar door de kou was het onmogelijk
om de olie uit het vat te halen. Er zat niets
anders op dan het behoorlijk zware vat
naar de werkplaats te sjorren, de grote
motkachel van Bouke Vos op te stoken, het
vat er op plaatsen en te wachten totdat de
slaolie vloeibaar werd.
Omdat er geen flessen waren gingen wij
naar de zolder, want daar bevonden zich
meerdere opgeslagen inboedels van Joodse
families, waaronder de familie Prins,
bewoners van het huis op de hoek
Bierkade-Keizerstraat. Wij gebruikten
lampetkannen en waskommen uit hun
boedel om de olie in op te slaan.
VERZET
Op de eerste verdieping was een doorgang
naar een buurhuis, afgedekt met jute
zakken. Het zag eruit als een decorstuk
van een griezelfilm. De zolder waar je
vervolgens kwam, vertoonde een verre
gaande staat van verwaarlozing. Overal
was spinrag te zien, er lagen stapels oude
kranten en je rook een soort lijkenlucht,
veroorzaakt door woekerende hout-
zwammen. Deze zolder was tijdens de
laatste maanden van de oorlog wekenlang
het onderduikadres van een groep verzets
mensen, waaronder de schrijver A. van
Kampen, de journalist Frans Otten en
enkele topfiguren uit het toenmalige
verzet. In dezelfde tijd hadden de Duitsers
de naastgelegen garage van Jan Witte in
gebruik genomen. Ze sleutelden er aan
legervoertuigen en tankten brandstof
Soms kwamen Duitse automonteurs langs
voor een gezellig praatje rond de motkachel
van Bouke Vos. De Duitsers namen olie
mee om de kachel beter te laten branden.
Ze warmden er hun verkleumde handen.
Alles bij elkaar genomen was het
imposante gebouw van de voormalige
bierbrouwerij in de laatste oorlogsjaren
verworden tot een verloederde
opslagplaats van van alles en nog wat,
waar iedereen die ruimte nodig had op een
respectloze wijze gebruik van maakte. Vlak
na de oorlog zette deze ontwikkeling zich
eerst nog voort. De B.S. stalde in mei
honderden door de Duitsers gevorderde
fietsen in het gebouw, die later per schip
naar Amsterdam vervoerd werden.
40 Oud Alkmaar 2008