contante betaling hun melk inleveren, het vocht dat bij het kaasmaken overblijft, de hui of wei of karnemelk, krijgen ze weer terug voor huishoudelijk gebruik en met de rest gaan Tijmes en echtgenote aan de slag. Maar het zet niet door. Alle juichende verhalen over de kaasmakerij verdwijnen allengs uit de kolommen van het maandblad van de Maatschappij en na een tijdje wordt er niets meer van vernomen. Vermoedelijk leverden de koloniekoeien gewoon te weinig melk. De proefkolonist uit Middelburg noemt het 'ellendige beesten', er is regelmatig te weinig voer voorhanden en ze moeten van de Maatschappij altijd op stal blijven opdat hun bijdrage aan de mestproductie makkelijk verzameld kan worden. Misschien ook had Tijmes zijn ervaring wat overdreven: Alkmaarders hadden meer te maken met de handel in kaas dan met de productie ervan. SUCCES EN RAMPSPOED Het schaadt de koloniale carrière van Klaas Tijmes niet. Als de kolonisten in 1820 voor het eerst beoordeeld worden - goud, zilver, koper of helemaal niks - scoort hij koper en het jaar daarop krijgt hij zelfs een zilveren medaille. Die draagt Tijmes aan een oranjelint op de linkerborst en dat geeft hem meer recht op zelfstandigheid dan lager ingeschaalde kolonisten. Dat is maar goed ook, want na het onderdrukken van de opstandigheden zijn de touwtjes strak aangehaald. Er is een keur aan leef regels en geboden bij overtreding waarvan een kolonist gevangen gezet kan worden. In 1821 ontvangt Alkmaar een missive van dankbaarheid en tevredenheid van het gezin Tijmes. Het in januari 1822 ter wereld gekomen dochtertje Trijntje Tijmes floreert, maar dan slaat het noodlot toe. "Er bestaat in kolonie N 1", schrijft Johannes van den Bosch op 23 mei 1822 zorgelijk, "eene ziekte die contagieus schijnt Oude koloniehui zen in Frederiboord. Bron: De 25 dagen van Nederland, a/levering 14 Oud Alkmaar 2008 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2008 | | pagina 9