Op de Ommerschans, een verlaten vesting in de buurt van het Overijsselse Ommen, bouwt de Maatschappij een groot gebouw waar op slaapzalen duizend bedelaars gedwongen gehuisvest kunnen worden. VRIJBOER Het levert Klaas Tijmes kans op een promotie. Hij is een van de proef- kolonisten die daar naar toe gaan. "Men merke wel op", waarschuwt het tijdschrift van de Maatschappij, "dat deze kolonisten niet tot straf, maar wel tot belooning, derwaarts verhuizen, worden zij bestemd, om, als het ware gelijk hoofdpachters, buiten de Ommerschans te wonen, op hoeven ieder van 42 morgens, welke door de bedelaars zullen worden bearbeid." Op ri oktober 1822, een halfjaar na de dood van zijn vrouw, betrekken Tijmes en zijn kinderen een heuse, nieuw gebouwde boerderij met alles erop en eraan, "stal, schuur, hooibergen en hetgeen daarbij verder vereist wordt." Vier jaar geleden berooid aangekomen, gaat hij daar als 'vrijboer' een boerenbedrijf met ongeveer 35 hectare land leiden. Hoger kan een kolonist niet reiken. Als huishoudster neemt hij de achtentwintigjarige Antje van Haften, dochter van de proefkolonist uit Edarn, mee. 'Huishoudster' is in de geschiedenis wel vaker een rekbaar begrip geweest. Anderhalfjaar later baart zij hem een zoon en kort daarop trouwen ze. Klaas Tijmes zal de kolonie nooit meer verlaten en voor meerdere van zijn na komelingen, die zich overigens meest tooien met de spellingsvariant Tiemes, geldt dat ook. Ook andere gezinnen, zoals dat van Arie Hoek zullen er blijven. En daar valt ook wel wat voor te zeggen. Het is een plek waar je kinderen goed onderwijs krijgen - qua invoering van de leerplicht liep de Maatschappij van Weldadigheid een eeuw voor op de rest van Nederland -, waar de gezondheidszorg relatief goed is, en waar kolonisten kunnen rekenen op een gegarandeerde verstrekking van werk en eten. Vooral dat laatste zal geteld hebben: die zekerheid van bestaan was in de rest van de maatschappij toen niet te krijgen.7 NOTEN 1 Wil Schackmann is schrijver van het boek De proejkolonic over dc begindagen van de Maatschappij van Weldadigheid. Net als het boek is ook dit artikel grotendeels gebaseerd op het archief van de Maatschappij van Weldadigheid bij het Drents Archief (Drents Archief, toegangsnr. 0186, inventarisnr. 1393) Voor dit artikel is met name de ingekomen post van de permanente commissie gebruikt, de inventarisnummers 48-73. 2 Bij het Regionaal Archief Alkmaar (RAA) bevinden zich stukken van de subcommissies Alkmaar, Wieringerwaard en Limmen. Het archief van de subcommissie Alkmaar is te vinden onder het systematisch toegangsnummer 10.6.4.25. 3 RAA, archief van de Alkmaarse subcommissie van de Maatschappij van Weldadigheid, inv.nr. 7, ledenlijsten 1821-1852. In de periode 1821-1834 worden 255 namen genoemd, maar in 1822 zijn er al tien die ovetleden of vertrokken zijn en tien die hebben bedankt. 4 Drents Archief, Archief Maatschappij van Weldadigheid, inv.nr 1393. 5 RAA, archief van de Alkmaarse subcommissie van de Maatschappij van Weldadigheid, inv.nr. 4, register van uitgaande brieven vanaf 1821, brief 1, d.d. 1-2-1821. 6 RAA, archief van de Alkmaarse subcommissie van de Maatschappij van Weldadigheid, inv.nr. 1, notulen 1821-1918, notulen 7-3-1822. 7 Voor meer informatie over de Maatschappij van Weldadigheid: er bestaat een museum gewijd aan de landbouwkoloniën, de 'Koloniehof te Frederiksoord. In Veenhuizen is het Gevangenismuseum gevestigd. Informatie is ook te krijgen op www.drentsarchief nl, www.deproefkolonie.nl en www.frederiksoord.nl. Oud Alkmaar 2008 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2008 | | pagina 13