m
kenbaar te maken. In de Alkmaarsche
Courant vonden felle discussies plaats
tussen de voor- en tegenstanders. Ook de
gemeenteraad debatteerde lang en vaak
over de voorgenomen dempingen.
DE KOOLTUIN
De discussie over het wel of niet dempen
van de Kooltuin heeft lange tijd gespeeld.
In 1875 levert een zekere 'K.' de eerste
bijdrage door middel van een briefin de
Alkmaarsche Courant. Hij merkt op dat er
veel verbeterd is in de stad, maar dat er
niets is gedaan voor het marktwezen.
De toegang tot de markt kan namelijk
verbeterd worden en dit is onder andere
mogelijk door demping van de Kooltuin.
Dit grachtje heeft volgens K. als vaarwater
weinig betekenis, terwijl demping ervan
de verkeersdruk in de stad kan verminderen.
Een kwart eeuw later krijgt het vraagstuk
pas een vervolg. In oktober 1899 schrijven
27 buurtbewoners aan de gemeente dat ze
demping van de Kooltuin willen vanwege
de stank. Zij vrezen voor hun gezondheid,
omdat de gracht "een bron van alle
mogelijke onreinheid en stankverwekkende
uitwasemingen is."2 Aan het einde van de
maand krijgt de gemeente echter nog een
brief binnen van eveneens 27 bewoners die
het tegendeel beweren. Zij zeggen dat de
gracht uit sanitair oogpunt nooit schadelijk
kan zijn, omdat ze slechts een korte en
rechtstreekse verbinding vormt van het
Luttik Oudorp naar het Noordhollands
Kanaal. Baggeren lijkt hun een betere
optie, omdat demping het aanzien van de
stad ontsiert. Bovendien kan een goede
verkeersweg volgens hen alleen ontstaan
door nog meer grachten te dempen. Naar
aanleiding van de beide verzoeken besluit
de gemeenteraad geen actie te ondernemen.
K. Hentschel,
'De Kooltuin',
1909.
Collectie Regionaal
Archie/
Demping wordt voorlopig niet nood
zakelijk gevonden.
In augustus 1909, negen jaar later, vragen
opnieuw 45 bewoners om demping van de
Kooltuin. Maar liefst 49 anderen, die zich
belanghebbenden bij het marktwezen en
het handelsverkeer op het Luttik Oudorp
noemen, betuigen hun instemming bij
dit verzoek. De gemeentelijke Commissie
van Bijstand voor de Publieke Werken
rapporteert echter dat demping alleen
plaatselijk tot enige verruiming van de
verkeersweg leidt. Het college van B. en W.
acht de kosten te hoog en de klachten over
het gevaar voor de gezondheid van het
grachtje overdreven. Zij meent ook dat het
"hoogst eigenaardig karakter van de
gemeente door het dempen van de gracht
verloren zou gaan, hetgeen stellig te
betreuren zou zijn".3
In de gemeenteraad wordt in maart 1910
lang gesproken over het dempingsvoorstel.
Voorstanders pleiten voor demping omdat
het verkeer zó is toegenomen dat een
Oud Alkmaar 2007 69