vooraanstaande patiënten, zoals Willem van Oranje. Op een bepaald moment leek hij echter van mening dat hij wel genoeg voor Delft had gedaan en dat het tijd werd eens iets terug te krijgen voor zijn inspan ningen. In de dedicatie van zijn eerste boek aan de stad Delft, verschenen in 1584, vraagt hij in bedekte termen om vrijge steld te worden van de zorg voor patiënten om zo tijd te krijgen voor het uitgeven van zijn boeken. Toen in 1595 bovendien zijn vrouw was overleden wilde Van Foreest niets liever dan terug naar Alkmaar. Die stad benoemde hem op 31 augustus 1595 tot stadsgeneesheer met een hoog hono rarium, wellicht ook omdat zowel zijn familie als zijn schoonfamilie een belang rijke rol speelden in Alkmaar. Hij was zeer gelukkig met de mogelijkheden om in Alkmaar te wonen en aan zijn boeken ver der te werken. Aan zijn dankbaarheid gaf hij uiting in de tweede dedicatie aan Alkmaar, bij de boeken 26 en 27. DE TWEEDE DEDICATIE AAN ALKMAAR In zijn dedicaties probeerde Van Foreest steeds een link te leggen tussen het onder werp van het boek en de instantie aan wie hij het opdroeg. In de eerste dedicatie aan Alkmaar gaat het meer in het algemeen over het onderwijs dat hem in staat heeft gesteld om dit werk te doen, compleet met een lofrede op de Latijnse school in Alkmaar. Bij zijn plan om voor een tweede maal boeken aan Alkmaar op te dragen moest hij echter wel een probleem over winnen: deze boeken gaan over ziekten van de geslachtsorganen en in het eerste deel van de dedicatie zien we de schrijver worstelen met de vraag hoe hij dit onder werp aantrekkelijk over het voetlicht kan brengen. Het stuk begint met een betoog 32 Oud Alkmaar 2007 over het belang om tot op hoge leeftijd bezig te blijven met studeren. Vervolgens komt de vraag aan de orde waarom hij deze boeken aan Alkmaar opdraagt. Hij heeft vroeger al een boek aan Alkmaar opgedragen, maar dat was in een periode dat hij nog geen honorarium van Alkmaar ontving. Nu dat wel het geval is, geeft dat des te meer reden om deze boeken aan Alkmaar op te dragen. Wat betreft het onderwerp van de boeken: voor 'gewone' mensen is het misschien wel laag bij de gronds en beschamend om het over de geslachtsorganen te hebben, maar voor artsen is dit niets bijzonders. Bovendien is het uitermate noodzakelijk dat artsen zich met dit onderwerp bezighouden: zonder hulp bij problemen met de voortplanting zou de aarde wel eens zonder mensen kun nen raken, voor Van Foreest kennelijk een hoogst ongewenste toestand. Vervolgens komt de reden voor de dedicatie aan de orde. Van Foreest prijst het stadsbestuur dat ze hem als stadsarts hebben aange steld. Hij gaat hier niet in op het belang voor hemzelf als persoon, maar betoogt dat dit een belangrijke stap voor de stad is omdat ze hiermee de keuze hebben gemaakt voor wetenschappelijk verant woorde geneeskunde, in contrast met de praktijken van kwakzalvers. De rest van de dedicatie, waarin hij een beschrijving geeft van de stad Alkmaar, wordt gegeven in de woorden van Van Foreest zelf4.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2007 | | pagina 6