De woning aan de deerende zich in de gunst van een ieder. Oudegracht 301, C.J. HellingwerffPer 1 juni 1837 werd hij waar HeUingwerff door de gemeenteraad benoemd en aan- hetgrooBte deel gesteld tot 'Commies der controle van de van zijn leven heeft onderscheidene middelen van de stad gewoond en Alkmaar' op een jaarlijks traktement van .gewerkt. Na zijn 300 gulden.1 Cornelis was toen 21 jaar oud. dood werd het een Hij maakte carrière in de wereld van de postkantoor gemeentebelastingen en werd 'ontvanger der stedelijke middelen'. Per 1 mei 1843 werd hij tevens ontvanger van de stedelijke middelen voor het gemaal (een soort molenbelasting). Verder zat hij nog in verschillende raadscommissies, zoals 'Caserneering en Inkwartiering' van de Wijk A, het Stedelijk Kiescollege en Wijkmeester van wijk D. Hij behoorde duidelijk tot de notabelen van de stad. PHYSICA EN DE NATUURKUNDE Cornelis had een brede belangstelling, was vrijgezel, niet onbemiddeld, en had tijd genoeg om zich te wijden aan zijn lief hebberijen, met name de proefonder vindelijke natuurkunde en de archeologie. In 1822 werd hij secretaris van het Natuur en Letterkundig Genootschap 'Solus nemo satis sapit', later Physica genoemd.2 Hellingwerff bleek in staat het genoot schap nieuw leven in te blazen: voor het eerst sinds lange tijd werden nieuwe instrumenten aangeschaft en begon men met het noteren van de titels van gehouden voordrachten. Daardoor weten we dat Hellingwerff zelf vaak proeven met de luchtpomp heeft gedaan en dat hij ook leuke proefjes deed zoals 'geest verschijningen' voortoveren met behulp van de holle spiegel en natuurlijk proeven met de elektriseermachine. Vooral de elektriciteit had zijn belangstelling. Vrijwel elk jaar heeft hij daarover binnen Physica gesproken en er proeven over gedaan. In november 1838 demonstreerde hij de (bliksem)afleider. Een praktische toepassing lag voor de hand: onder leiding van Hellingwerff plaatste de smid Vogelpoel in datzelfde jaar een ijzeren bliksemafleider op de toren van de Grote Kerk die in 1869 is vervangen door een koperen exemplaar.3 In 1826 ontving hij een gouden erepenning van de Maat schappij der Wetenschappen voor zijn verdiensten in de wiskunde en de proefondervindelij ke natuurkunde. Ondanks zijn stimulerende rol in zijn begintijd bij Physica, lijkt het erop dat hij wel erg vasthield aan zijn eigen stok paardjes. Men bleef voordrachten houden over statische elektriciteit, terwijl allerlei nieuwe ontwikkelingen zoals elektro magnetisme, en praktische toepassing niet ter sprake kwamen. Het genootschap liep in de jaren veertig en vijftig wat achter de ontwikkelingen aan. Ook op bestuurlijk gebied ging het niet zo goed meer. In 1830, toen Hellingwerff net penningmeester was geworden, werd binnen Physica zelfs gesproken over een mogelijke ondergang 10 Oud Alkmaar 2007

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2007 | | pagina 12