het eigendom van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De dijkpalen
gaven de grenzen van de dijkvakken of dijkperken aan. In de tijd van Floris V werd het
onderhoud aan de dijk georganiseerd. In 1280 werd iedereen die land of een hoeve bezat
verplicht bij te dragen aan het onderhoud, de zogenaamde dijkplicht. Namens de graaf
hield de 'dijkgraaf toezicht op de uitvoering van de dijkplicht. Een aantal binnen de
omringdijk gelegen bannen verzorgde het onderhoud aan zo'n dijkvak. Een banne was
een begrensd gebied. In de 19de eeuw werden de bannegrenzen de gemeentegrenzen.
Ongetwijfeld hebben de inwoners van Koedijk en St. Pancras mede gezorgd voor het
onderhoud aan de dijkvakken van de Zuider en Noorder Rekerdijk.
De Rekerdijk dankt zijn naam aan de Rekere, een oude getijstroom tussen de Voormeer
in het zuiden en de Zijpe in het noorden. Het Voormeergebied liep door tot ver in de
stad. Al voor 1200 werd de oostkant van
de Rekere bedijkt. Rond 1250 werd de
Rekere in het zuiden afgesloten in het
gebied rondom de Dijk. Rond 1270
gebeurde dat in het noorden door de
aanleg van de Rekerdam of Krabben
dam. Deze dam lag tussen de Westfriese
Omringdijk in het oosten en de Oude
Schoorlse Zeedijk in het westen. De
Rekere waterde hier uit op de Zijpe door
een duikersluis, een afsluitbare opening
door de dijk. De Zijpe was in die tijd een
waddengebied met een opening naar de
Noordzee.
Vanaf de stad liep de Rekere aan de
westzijde langs de dijk (Frieseweg),
verder langs de Zuider Rekerdijk en
boog naar het noorden af langs de
Noorder Rekerdijk, het huidige Koe
dijk. Later werd de Rekere ook wel de
Koedijker vaart genoemd. In de 17de
eeuw werd een 'Nieuwe Vaart' gegraven
tussen de stad (Munnikenbolwerk) en
de Rekere bij paal 2. Door de droog-
legging van de grote meren in het
midden van Noord Holland was de
opvang van regenwater sterk verkleind,
een groot deel van de Schermerboezem
was immers land geworden. Daar het
De Rekere en omgeving,
ca. 1400.
Bron: Henk Komen,
Dro^e voeten op vrijegroni.
15