te ipy- ten. Trots ende men aatste, de iet Eiland lan grote r over te n als zijn werf had Aeursing, ils locatie nte hield ierlandse nerven in blijkbaar nog een Cleef De den voor Ikmaarse nen. Zijn ede schip schoener tstondige e periode le zee en Amsterdam te realiseren, wat uiteindelijk zou leiden tot de aanleg van het Noordzeekanaal. Een eerste wetsontwerp werd in 1859 in gediend. Van Cleef zag buiten Alkmaar betere mogelijkheden. Tevergeefs probeerde hij ont slagen te worden van de verplichting om het Eiland te gebruiken voor scheepsbouw, zodat hij de grond voor een hogere prijs zou kunnen verkopen. De gemeente gaf niet toe, want er werd nog steeds gehoopt op "herlevendiging" van de Alkmaarse scheepsbouw. In 1859 slaagde Van Cleef er eindelijk in om de werf kwijt te raken. Hij verkocht het terrein met de opstallen, toen bestaande uit de scheepswerf en een gebouw waarin een timmerloods, smederij, magazijn en kantoor gevestigd was, voor 2000 gulden aan een groep handelaren en reders te Alkmaar, Wormerveer en Purmerend. Nog in hetzelfde jaar verkochten dezen het voor 2500 gulden weer door aan de in Schoorl geboren, maar op het moment van aankoop in Alblasserdam woonachtige 'scheepsbouwmeester' Gerrit Swerver Jz. In een advertentie in de Alkmaarsche Courant prees Swerver zijn pas verworven scheepstimmerwerf 'Nicolaas Witsen' aan voor de bouw en reparatie van alle soorten van zeeschepen en binnenvaartuigen. Om zijn negotie te bevorderen verstrekte de gemeente een toelage van 600 gulden voor de uitdieping van het water bij de werf Swerver kocht in december 1859 van Willem Bagge ook de werf't Hondsbosch. Hij telde er 5700 gulden voor neer. Willem Bagge vertrok in 1862 naar Amsterdam. Swerver richtte zich aanvankelijk op reparatiewerkzaamheden. Pas in 1862 werd voor het eerst een nieuw schip op de werf gebouwd, het brikschip De Stad Meppel, dat in 1863 gereedkwam. In dat jaar werkten er 30 arbeiders op de werf Ook in de jaren erna werden er nieuwe schepen gebouwd: in 1865 kwam de 'ijzeren' stoomboot Burgemeester van Alkmaar, gereed, bestemd voor de vaart van Alkmaar op Rotterdam en in het jaar daarop werd een soortgelijke boot te water gelaten, de Purmerende, die een lijndienst ging onderhouden tussen Purmerend en Rotterdam. Op deze tekening van Chr. Schüler uit ca. 1860 met een gezicht op de Accijnstoren vanaf het Noordhollands Kanaal zien we rechts het Eiland met het jaagpad langs het kanaal. De bebouwing rechts bevond zich ter hoogte van het Hondsbos. Een tweetal zeewaardige zeilschepen is te zien. Let ook op het restant van de vroegere 'Hoge Brug' in de vestingwal aan de linker kant. Collectie Regionaal Archief Opnieuw malaise In 1866 was het opeens afgelopen met de kortstondige bloei van de scheepswerf. De in aanbouw zijnde boten werden verkocht en op het eind van het jaar werd er op de werf bijna niet meer gewerkt. Evenals de drie andere scheepswerven die Alkmaar in dat jaar rijk was, beperkte ook scheepswerf Nicolaas Witsen zich sindsdien tot reparatie en de bouw van kleine vletten. In het najaar van 1866 werd op het terrein van de werf zelfs een schapenslachterij ingericht. De gemeente vroeg zich af of ze de grond moest opvorderen wegens niet 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2006 | | pagina 7