i.
scheeps-
Laten we
wordt wel
inder van
andelaren
sloten de
we eiland
poëtische
lange tijd
gedenk-
rnen 1614
uwing op
was, hoe-
/an groot
Bierkade
met het
awvallig-
werd ten
Ihollands
Kanaal de zuidwestelijke hoek van het Eiland flink afgerond. De eerste kadastrale kaart
van Alkmaar uit 1822 toont weinig bebouwing meer op het Eiland. Later werd er zelfs
een plantsoen ingericht.
Op het oostelijker gelegen schiereiland het 'Hontsbosch', aan de ene kant door water
gescheiden van het Eiland en aan de andere kant grenzend aan de stadswal, bevond zich
vanouds een scheepswerf De werf was oorspronkelijk als timmerwerf in beheer bij het
hoogheemraadschap de Hondsbossche en Duinen tot Petten, en was in 1581 van een
eerdere locatie op de hoek Verdronkenoord/Bierkade naar deze plek overgebracht. In
1643 droeg het bestuur van de Hondsbossche de werf over aan de stad, die het grootste
deel ervan nog in hetzelfde jaar verkocht aan de scheepstimmerlieden Jacob Maertsz en
Dirck Teunisz., die er een scheepswerf inrichtten.
Scheepsbouw in Alkmaar
Alkmaar kende in 1614 een vijftiental scheep- en schuitenmakers. De meeste ervan
hadden een klein bedrijf. Enkele waren groter; zo had 'scheepemaker' Thomas
Garbrantsz. in 1627 maar liefst 10 knechten in dienst. De droogmaking van de grote
meren en de economische neergang die rond 1650 inzette, leidden tot een forse in
krimping van de Alkmaarse scheepsbouw. In 1730 waren er nog maar drie scheeps
werven. Dit aantal bleef vervolgens redelijk stabiel.
Begin 19de eeuw bracht de aanleg van het Noordhollands Kanaal nieuwe kansen voor de
Alkmaarse scheepsbouw, jan Bagge, de toenmalige eigenaar van de scheepswerf op het
Hondsbos greep die ook. In november 1837 meldde hij in een advertentie in de
Het Eiland en het Hondsbos
op latere stadskaarcen. Links
de kaart van Van Diggelen
uit 1823, rechts de door
Coster uitgegeven stadskaart
uit 1865.
Collectie Regionaal Archief