25 man, de helft van zijn personeel, zou moeten ontslaan. Hij hoopte dat de
problemen tijdelijk zouden zijn.
Dat waren ze misschien wel, maar de crisis duurde net te lang. In 1972 werd
de inmiddels met schulden belaste werf overgenomen door de Beheers-
maatschappij De Nijs, een van de b.v.'s van M.C. de Nijs, die groot was
geworden in de bouwwereld. Dit garandeerde het voortbestaan van de werf,
nu onder de naam 'Scheepswerven Nicolaas Witsen'. De nieuwe directeur
van de werf werd E.A. Veldkamp, oud adjunct-directeur van de Zaandamse
scheepswerf Van de Stadt.
Het roer werd omgegooid. Diversificatie werd het nieuwe sleutelwoord. Om
minder afhankelijk te zijn van de grillige conjunctuur in de scheepsbouw,
richtte de werf zich nu ook op winteropslag van schepen, scheeps-
makelaardij, reparatiewerkzaamheden en verkoop van scheeps- en water-
sportaccessoires. De werf moest ook een watersportcentrum worden. Een
deel van deze activiteiten werd vroeger ook wel gedaan, maar het gebeurde nu op veel
grotere schaal.
De werf wist in de jaren zeventig nog opdrachten te verwerven voor de bouw van
meerdere grote jachten voor rijke particulieren in Griekenland en het Midden-Oosten,
maar verzorgde zelf alleen het binnenwerk. Het bouwen van de casco's werd uitbesteed.
De laatste grote opdracht was de bouw in 198i/'82 van een zestal blusboten voor Irak, dat
toen juist in oorlog was met Iran. Boze tongen beweerden dat de spuitinstallaties op de
boten bij aankomst in Irak vervangen zouden worden door mitrailleurs. Ook bij deze
opdracht werden de casco's elders gebouwd.
In de jaren tachtig werden de scheepsbouwactiviteiten op een laag pitje gezet en ging
men de loodsen op de werf verhuren voor opslag, bijvoorbeeld voor de Hoogovens. Het
M.C. de Nijs op de werf aan de
Kraspolderweg, 1985.
Collectie Nautisch Centrum
Witsen
De nieuwe scheepswerf in de
Kraspolder in 1988.
Collectie Nautisch Centrum
Witsen