akkoord. Ook het stencilen deden we bij Stoel. We maakten steeds oplagen van 30
exemplaren. Ze werden rondgebracht door koerierster Tonnie Morsch. We maakten ook
valse officiële bekendmakingen. Die plakten we vervolgens over de Duitse
mededelingen, die overal in de stad hingen. Het Duitse plan om de Alkmaarders
verdedigingswerken rond de stad te laten graven, konden we op deze manier in het
honderd gooien'.
Het was voor Cor Neef een spannende tijd. Het illegale werk bracht grote risico's met
zich mee. Neef: 'Met 30 van die valse bekendmakingen werd ik eens ver na de avondklok
van 8 uur op het Ritsevoort staande gehouden door een agent, in gezelschap van een SS-
er. Gelukkig was ik in gezelschap van een politieman die aan de goede kant stond. Hij
blufte, en we mochten door. Ik kon van de zenuwen weinig uitbrengen. Bagger scheet
ik. Ook heel stressvol was de razzia op 12 december 1944. Ik stond op een lijst van
gezochte Alkmaarders. Gelukkig wist ik dankzij de ondergrondse dat die razzia zou
komen. Ik was thuis en verstopte me die dag in de grote wasemkap boven het fornuis.
Met mijn kleine postuur paste ik er met opgetrokken knieën precies in. Onder mij hing
wasgoed. Mijn vrouw moest zeggen: Cor is naar Haarlem, naar familie, eten brengen.
Het duurde niet lang of er kwamen Duitsers in ons huis. Ze doorzochten alles, ook de
keukenkastjes. Ik weet nog dat er een Duitse officier onder mij stond. Ik hoefde mijn
hand maar uit te steken, om zijn epauletten aan te kunnen raken. Ik had echte
doodsangst, zelfs ademhalen durfde ik niet. Gelukkig wist mijn vrouw haar kalmte te
bewaren. Dankzij haar hebben ze me niet te pakken gekregen'.
Voedselschaarste
Cor Neef heeft levendige herinneringen aan de voedselschaarste tijdens de oorlog, met
name in de hongerwinter: 'Omstreeks 1942 ondernamen personeelsleden van Stoel
pogingen om aan extra eten te komen. We kochten aardappels in Heerhugowaard, die
we zelf moesten uitgraven en in jute zakken verpakken. Het vervoer ging per vlet,
afgedekt met kalk- en cementzakken, zodat het niet opviel. Riskant was het wel, want
tegenover het Luttik Oudorp waar het pakhuis van Stoel gevestigd was, bevond zich het
gebouw van de Wehrmachts Bezirksverwaltung. Later kochten we eens een varken van
een boer aan de Kanaaldijk. Het beest was geheel klaargemaakt voor consumptie en in
zinken kalkkuipen verpakt. Het werd tijdens spertijd vervoerd met een chauffeur van
Stoel. Op de Friesebrug werd de auto staande gehouden door Duitse soldaten. We
konden aan de hand van vrachtbrieven aantonen dat we een lading cement vervoerden
voor het vliegveld Bergen. Daar gingen we ook naar toe, maar natuurlijk eerst het
varkentje lossen aan het Luttik Oudorp. Tijdens de hongerwinter was het behelpen.
Mijn echtgenote bakte pannenkoekjes van gemalen suikerbieten op een plaatijzeren
noodkacheltje, geleverd door de firma Hulskamp. Het hout kwam van een in beslag
genomen boom die door een bevriende agent in de nacht over de schutting was gegooid'.