De volgende dag,12 mei, was het Pinksteren. Ons kerkgebouw, de Sint Laurentius aan
het Verdronkenoord, zat boordevol vluchtelingen. Als koorzanger had ik in de plechtige
H. Mis moeten zingen, maar nu wist ik niet wat ik zag. Veel vrouwen, kinderen,
beddegoed, koffers, alles lag door elkaar en daartussendoor liepen ook nog soldaten met
geweren. Er werd gezegd dat er ook geschoten was en iemand wist op de pilaar de plek
te wijzen waar de kogel beland was. Ik betrap mezelf er nog wel eens op de betreffende
pilaar af te zoeken, maar er zijn diverse gaten gestopt.
Thuis was er van burgemeester Van Kinschot een bericht gekomen dat bij ons drie
personen werden ingekwartierd op naam van H. de Mots: vader, moeder en hun schoon
dochter. Haar man, een spoorman, had natuurlijk dienst. Zij kwamen diezelfde dag nog.
Tussen de Oosterkolk- en Westerkolkstraat was de Nazorg, een schoolgebouw waar de
leerlingen bezems, borstels en dergelijke maakten (nu de Vegro). Hier konden
strozakken gestopt en afgehaald worden. Ook elders gebeurde dat. Mijn vader en mijn
jongere broer Wim, haalden er met de handkar van de firma Pels vier op bij de H.B.S. aan
de Paardenmarkt. Onderweg was er luchtalarm en schuilden zij in het portiek van het
Kadaster aan de Nieuwesloot. Onze gasten kregen de bedden en wij, kinderen, de
strozakken. De luchtbeschermingsdienst waarschuwde dat zodra het donker was geen
licht mocht uitstralen. Nu was het mei en helder weer, dus niet al te veel problemen. Die
waren er wel in de kerk waar het veel donkerder was. Welnu, over de lampen die vanaf
de gewelven hingen, werden de toga's van de priesters en misdienaars gehangen, zodat
er onderaan nog wat licht op de mensenmassa scheen. Onze huisindeling (een grote
bovenwoning boven de orgelzaak van Pels] werd grondig herzien. Natuurlijk kostte het
mijn ouders veel hoofdbrekens om alles zo dragelijk mogelijk te houden. Wij hadden
geen douche, voor de behoeften een ton beneden en de enige kraan in huis was in de
keuken. Gelukkig hadden we een grote woonkeuken met een houtfornuis, een gaspit en
enkele petroleumtoestellen.
Geleidelijk aan raakten de kerken leeg en had ieder een onderdak. Dat ging niet altijd
zonder slag of stoot. Zo zag ik hoe op de Laat enkele Amersfoorters onder dwang van
gewapende soldaten in een huis werden gelaten, waarvan de huisvrouw tierend op
straat stond. We kregen thuis van de gemeente de nodige gestencilde papieren, o.a. een
bewijs van inkwartiering met voeding voor 3 personen De Mots. Verder van de
commissie Evacuatie de tarieven voor huisvesting en voeding. Per dag voor een persoon
60 cent, voot de tweede persoon 50 cent, voor elke volgende persoon 40 cent. Van de
voedselcommissie een mededeling dat in uitzonderingsgevallen een bewijs voor de
centrale keuken kon worden afgehaald in het kantinegebouw op het oude
Ziekenhuisterrein (nu de Vest). Opmerkelijk dat zo snel vele dingen georganiseerd
werden voor een toevlucht van zo'n 20.000 mensen extra in onze stad.