de aanvoerder van de watergeuzen en was bij de inneming van Den Briel betrokken en
later bij de overgang van Enkhuizen naar de zijde van de prins van Oranje. Daarna
maakte hij zich met zijn onderbevelhebber Nicolaas Ruychaver meester van
Medemblik, waar hij door de prins werd aangesteld tot gouverneur. Door onder
handeling kreeg hij ook Hoorn in zijn macht. Vervolgens werd hij tot bevelhebber van
Alkmaar benoemd: 'De Prince van Orangien hadde commissie gesonden aen Jonkheer
Jacob Cabbeljau, om het Gouvernement der selver stede te aenvaerden en met sijn
Vendel en eenige andere Vaendelen daer in te trecken'. Maar de vroedschap wilde hem
niet tot de stad toelaten.
Tot de inneming van Haarlem in juni 1573 hield Cabeliau dan ook alleen Egmond en
Heiloo bezet. Bij de nadering van don Frederik de Toledo en zijn troepen ontstond in
Alkmaar alsnog een strijd voor wie men partij zou kiezen: voor de koning (en dus voor
het binnenlaten der Spaanse troepen) of voor de prins. Cabeliau en Ruychaver wilden nu
alsnog Alkmaar binnentrekken maar dit gebeurde pas nadat burgemeester Floris van
Teylingen zich in de vroedschap voor de prins verklaarde. Tijdens het beleg was Cabeliau
een toonbeeld van moed en onverzettelijkheid, ondanks toenemende lichamelijke
verzwakking. Hij wist vol te houden totdat op 8 oktober 1573 de Spaanse troepen
wegtrokken, en 'bij Alkmaar de victorie begon'.
Bewaard gebleven is de beroemde brief die Cabeliau en zijn onderbevelhebbers tijdens
het beleg van Alkmaar verstuurden naar Diederik van Sonoy, de gouverneur van het
Noorderkwartier, met verzoek om de stad ten spoedigste te ontzetten, 'welke brief, in
eenen pols-of springstok gesloten, op den 2den September 1573 door den stads
timmerman Maarten Pieterszoon van der Mey naar Schagen, waar Sonoy destijds zich
ophield, is weggebragt' (de briefis afgebeeld op blz. 3).
Op 22 februari 1574 overleed gouverneur Jacob Cabeliau in het 'Hoge Huys' ofwel
'Prinsenhof te Alkmaar. Op die plaats staat nu het 'Hoge Huys' van architect Kropholler,
waar in de zijgevel een terracotta gevelsteen is aangebracht met het familiewapen van
Cabeliau: in rood twee rechtopstaande, afgewende kabeljauwen van zilver.
Gevestknop van het zwaard
met het wapen van Cabeliau.
Bron: H.L. Visser, The Visser
Collection: arms of the
Netherlands in the collection of
H.LVisser
Het zwaard
Het zwaard stamt uit het derde kwart van de i6^c eeuw en is in ieder geval van vóór 1573.
Het is een tweehands, ijzeren zwaard, gebruikt voor ceremoniële functies. Het zal
meegedragen zijn wanneer jhr. Cabeliau in zijn officiële hoedanigheid als militair
gouverneur van Alkmaar optrad. De maten zijn: 1,90 m lang, waarvan het blad 1,37 m,
en 44 cm breed (pareerstang). Op de knop van het gevest zijn twee kabeljauwen
afgebeeld. Het gevest is in leer gevat. Op de ene zijde is met zwarte letters op een witte
ondergrond de volgende tekst aangebracht: 'Dit swaart heeft Gevoert Jonkheer Jacus
cabeliau Gouverneur der Stadt Alcmaar In t Jaar 1573'. Waarschijnlijk is het zwaard ter
ere van zijn moedig optreden als gouverneur tijdens het beleg, als teken van
waardigheid, met genoemd opschrift versierd.