Rotterdam en jarenlang in Den Haag spelend in hetzelfde team als Gerrit. Door een
betere balcontrole, maar ook omdat hij wat ouder is en dus meer speelervaring heeft,
wist Bram een klein zwak puntje in Gerrits spelkennis bloot te leggen. Gerrit beweert in
zijn dissertatie (handelseditie, blz. 26) dat in 1953 de club Eindhoven kampioen van
Nederland was. Dat kon niet kloppen volgens Bram, omdat dat R.C.H. uit Haarlem
moest zijn, en Bram kon dat weten zei hij, omdat hij zelf nog bij R.C.H. heeft gespeeld
en dus de enige professor in Nederland is, die ooit nog semi-prof was. Heeft Gerrit zijn
bron (Voetbal International van 1994) niet goed gelezen of staat het verkeerd in die bron?
Gerrit probeerde de bal nog uit het doel te grabbelen door een correctie in de tweede
druk van zijn boek te beloven, maar de toeschouwers bleven muisstil omdat ze begrepen
dat Bram zijn doelpunt had gemaakt.
Hoewel ik niet twijfel aan de kennis van prof Peper, wilde ik toch wel even weten hoe
het nou precies zat. Als ik deze wedstrijd thuis op de radio had gevolgd, zou ik nu
meteen gegrepen hebben naar de beste bron die er is om daar achter te komen: het Blue
Band sportboek, 40 sporten en spelen in woord en beeld. Om dit typische jaren vijftig werk, met
voorwoorden van een dominee en een priester en van een profdr. over medische
sportkeuring, te kunnen completeren met illustraties heeft mijn moeder in 1954 en 1955
nog 150 pakjes margarine moeten kopen. Gerrit zal dit werk uit zijn geboortejaar niet
kennen en dat is om meer dan één reden jammer. Hij zou zeker waarderen hoe in dit
boek niemand minder dan dr. Max Euwe de geschiedenis van het schaakspel tot en met
1954 in precies 2 bladzijden weet samen te vatten. En om op het voetbal terug te komen,
de lijsten van lands- en afdelingskampioenen tot en met 1954 in dit werk zijn perfect.
Daaruit blijkt dat in 1953 R.C.H. eerste was en Eindhoven tweede en dat in 1954
Eindhoven wel landskampioen werd. Wat het betaald voetbal betreft, de eerste grote
kleurenfoto in dit werk met een hele pagina toelichting is gewijd aan het ook door Gerrit
uitgebreid beschreven 'Watersnoodduel' van 12 maart 1953 (handelseditie, blz. 29), dat in
feite de grondslag heeft gelegd voor het betaald voetbal in Nederland. En zeker zal Gerrit
curieus vinden hoe in dit werk Jan Cottaar onder de titel 'Waarom het Nederlandse
voetbalelftal niet beter is' blijft pleiten (vgl. ook handelseditie, blz. 27) voor amateurisme
en vindt dat we al die nederlagen van het Nederlands elftal maar voor lief moeten
nemen, en hoe hij ergens anders opgelucht constateert dat de trek van Nederlandse
voetballers naar het buitenland aan het afnemen is zonder verder te vermelden dat het
betaald voetbal in Nederland zelf dan al is begonnen en van de geschetste ontwikkeling
wel eens de oorzaak zou kunnen zijn.
Waarom zo lang stilstaan bij een voor het verhaal in wezen onbelangrijk detail. Ik doe dat
om uit te leggen waarom dit proefschrift zo uniek is. Dat is om verschillende redenen,
maar de eerste reden is dus het bronnengebruik; sport is een stiefkindje van de
wetenschap en al helemaal van de geschiedwetenschap volgens Gerrit in de eerste
stelling bij zijn proefschrift, en daarom zullen de beide hiervoor genoemde bronnen,
zowel het onjuist gebruikte bekende voetbalblad als het door Gerrit niet gebruikte maar