wensen overlaat. Weduwe De Geus sterft in 1844 op 84-jarige leeftijd. Nu zijn er weer
2 schooltjes met ongeveer 70 kinderen.
De bewaarschool van het Nut
Tot 1847 blijft deze toestand bestaan. Dan komt het Alkmaarse departement van de
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen in het geweer. De Maatschappij houdt zich bezig
met het ontwikkelen van sociaal zwakkere groepen in de stad en wil daarom een
bewaarschool stichten. Voorkomen moet worden dat de kinderen hun opvoeding op
straat ontvangen. In de woorden van de Maatschappij: 'En wat al kwaad ontspruit niet
uit het rondlopen der arme jonge kinderen langs de straat of weg. Dat voedt de luiheid
en ledigheid, verbant reeds vroeg de schaamte, verdooft de liefde en maakt hen voor het
minst tot rondslenterende ballasten in de maatschappij! Daarvoor kan hen eene goede
bewaarschool behoeden. Het zijn vooral voorbeelden, die ten goede of ten kwade den
meesten invloed hebben op de vorming van het kinderlijk gemoed en karakter'.
De plannen voor de nieuwe Bewaarschool krijgen vaste vorm. Het gemeentebestuur
werkt echter niet mee. Zij besteedt haar geld liever aan het aanleggen en verbeteren van
wegen dan aan het bewaarschoolonderwijs. Een nieuw gebouw zou te duur zijn. De
commissie onderhandelt met weduwe Meienbrink over haar huis in de Doelenstraat.
Vroeger was het een schoolgebouw van het Alkmaarse departement van het Nut, daarna
een woonhuis en 'aangezien het makkelijk weer tot een schoolgebouw en de grote tuin tot
een speelplaats was in te richten' wil men het graag huren of kopen. De eigenares geeft de
voorkeur aan huren. Dat gebeurt; het Nut betaalt/175 per jaar. Vervolgens gaat men op
zoek naar een hoofdonderwijzeres. Persoon in kwestie moet een voorbeeld worden voor de
kinderen. Riemke Vlam-Westra zou graag voor die fimctie in aanmerking komen, maar zij
wordt te licht bevonden. Een advertentie in de Haarlemsche Courant levert tien
sollicitanten op. Men kiest mej. M.M. Schwarze, uit Amsterdam. 'De meer verzorgde
opvoeding die mej. Schwarze genoten bleek te hebben, haar taal, muziek en teekenkennis,
alsmede de zedelijke kracht, die als gevolg harer goede opvoeding in al hare handelingen
doorstraalde' maakte volgens de commissie haar benoeming gewenst. Hitje Vlam, tot dan
toe als helpster werkzaam bij haar moeder Riemke Vlam-Westra, wordt aangetrokken als
hulponderwijzeres. Wel moet zij eerst op kosten van de commissie een maand stage lopen
bij mej. Gangel in Amsterdam. Zij gaat 15 per maand verdienen. En dan is het zover. De
school wordt geopend op 17 juli 1848 met 27 behoeftige kinderen van arme ouders.
De school voorziet zeker in een behoefte, want het leerlingenaantal groeit snel. De
ingestelde 'Dames Commissie van Toezicht' is enthousiast over de sfeer in de school.
Mej. Schwarze blijkt inderdaad uit het juiste hout gesneden. Haar pedagogische taak
ziet ze niet beperkt tot alleen de school. Zij bezoekt de kinderen ook thuis.
Riemke Vlam-Westra roert zich in deze periode. Zij vindt dat haar inspanningen een
gemeentelijk salaris waard zijn en vraagt het gemeentebestuur om een vast inkomen.
Ook vraagt zij de commissie van toezicht om loonsverhoging voor haar dochter.