kunnen onderhouden. Waarschijnlijk heeft ze een schooltje overgenomen van iemand die er mee ophield, want als zij begint, blijft het totale aantal schooltjes 3. Als ze in de geboorteakte van haar in 1829 geboren zoon Willem 'schoolmatres' wordt genoemd, is ze waarschijnlijk 'aankwekeling' en loopt ze stage om het vak te leren. Bij de dood van haar 10-jarige zoon Pieter in december van hetzelfde jaar, staat zij te boek als 'school- houderesse'. Zij heeft dan haar eigen school. De plaats ervan is onbekend. Een leertijd doormaken en dan bevallen! Hoe is ze door de kraamtijd gekomen zonder inkomen? Dat lukte haar dankzij een nieuwe Alkmaarse instelling. In de Alkmaarschc Courant van 1828 valt te lezen dat er een Moederlijke Sociëteit is opgericht door een groep aanzienlijke dames. De sociëteit hield zich bezig met: 'het verlenen van hulp en ondersteuning aan behoeftige kraamvrouwen en eerstgeboren kinderen. Deze on gelukkige kraamvrouwen, welke in grote nood verkeren, zonder evenwel van Gods huizen en Armenkantoren iets te genieten, kunnen uit het Fonds van de Sociëteit verzorgt en ondersteunt worden'. De organisatie heeft van 1828 tot 1961 bestaan. Ook Geertje de Leur komt voor in de boeken van de sociëteit. In 1829 ontvangt ze gedurende 4 weken een bedrag van 1,50 per week. De sociëteit betaalde de kosten van de vroedvrouw. Na die 4 weken moest ze weer aan het werk. Nam zij de baby mee? Cholera en Fröbel De schoolcommissie let niet alleen op de kwaliteit van de schoolhouders. In 1832 wordt ze ingeschakeld bij de bestrijding van een dreigende cholera-epidemie. In opdracht van hogerhand moet de commissie erop toezien dat de lokalen dagelijks gezuiverd worden, wat het beste zou kunnen gebeuren, zo meent het stadsbestuur, door 'het plaatsen in de scholen van eenige borden of schalen met eene zekere hoeveelheid chlorure van kalk naar gelang van de grootte van de localen'. De maatregel moet onverwijld ingevoerd worden. Over de te plaatsen hoeveelheid chlorure van kalk moet met de stadsdoctoren overleg gepleegd worden. Op onderwijsgebied verandert er niet veel in Alkmaar. In 1835 wordt het schooltje van mej. A.C. Frêze opgeheven. Ze vertrekt naar Hoorn. Weduwe De Geus en Geertje de Leur gaan samen door met gemiddeld 60 kinderen, die voornamelijk bij Geertje in de school zijn, omdat wed. De Geus al oud is. Landelijk gezien komt het kleine kinderonderwijs wat meer in de belangstelling. Men spreekt nu ook wel over bewaarscholen. In Duitsland is kleuterpedagoog Fröbel werk zaam en zijn ideeën vinden ook in ons land aftrek. Hij is van mening dat de matres 'het vergelijken, onderscheiden en oordelen' diende te ontwikkelen. Zij moest er op toezien dat het kind duidelijker ging spreken en zijn woordenschat ging uitbreiden. Fröbel ziet de bewaarschool als een goede voorbereiding op de lagere school. In Alkmaar vinden de nieuwe ideeën al snel ingang. Zo laat de commissie in de jaren '40 de schoolmatressen examen doen voor ze benoemd worden. In 1841 komt Riemke Vlam-Westra met haar 2 kinderen vanuit Warmenhuizen in

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2003 | | pagina 12