&ès. A. .jf/a Sr JSf fa <W A&}//itS J?y n J V y De Alkmaarse schoolcommissie was in i8od niet zo enthousiast over de matressenscholen. Bron: archiefPlaatselijke Schoolcommissie Alkmaar Een van de commissieleden bezocht de schooltjes een of meerdere keren per jaar, maar vermeldde in het rapport alleen het aantal schooltjes dat er was in Alkmaar en het gezamenlijk aantal leerlingen. Namen werden alleen genoemd, als er iets bijzonders te melden was. De matres was zelfstandig onderneemster. Als zij een schooltje wilde openen, moest zij toestemming vragen aan de commissie. En dan: 'werd zij geauto riseerd door de commissie tot het houden van een kleine kinderschool'. Het organiseren en inrichten van een lokaaltje moest zij zelf bekostigen. Haar inkomen was het school geld van de kinderen. Er was geen opleiding. De toekomstige matressen werden geacht enige tijd bij een collega in de klas mee te lopen en zo het vak te leren. 'Weinige die voor haar vak berekend zijn' In 1806 zijn er 10 kleine kinderschooltjes. Volgens de commissie is het aantal ruim voldoende, maar laat de kwaliteit te wensen over: 'onder de matressen zijn weinige, die voor haar vak berekend zijn'. In 1808 wil de commissie het aantal schooltjes verminderen. Men grijpt uiteindelijk niet in, omdat men hoopt bij vacatures bekwamere matressen te kunnen vinden. Niet alle matressen zijn vrouwen: er blijkt ook een mannelijke kleine kinderschoolhouder te zijn. Deze heeft een klasje kleine joodse kinderen. De jaren erna blijft het aantal schooltjes hetzelfde. De commissie is onverminderd kritisch over het onderwijs: 'Het getal bepaalt zich nog op tien en de zeiven zijn, over het geheel genomen, meer ingericht om de ouders een veilige plaats voor hun kinderen te beschikken, dan wel tot het onderwijs. De Commissie tracht dit echter van tijd tot tijd meer doelmatig in te richten'. Vanaf 1813 vermindert het aantal schooltjes. Er is een natuurlijk verloop en de com missie maakt daar dankbaar gebruik van. De matressen houden vaak school tot op hoge leeftijd, omdat er geen pensioenvoorziening is en men niet aangewezen wil raken op de armenzorg. Als ouders vinden dat de matres te oud wordt, of het niet goed genoeg doet, sturen zij hun kinderen naar een ander. De klandizie neemt af en het slechte schooltje wordt noodlijdend en verdwijnt. Zo hoopt de commissie dat het aantal slechte schooltjes, in onderwijs en in huisvesting, vanzelf zal verminderen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2003 | | pagina 10