Het buiten Cranebroek bij Alkmaar. Tekening door H. de Winter, 18de eeuw. De Sonnaville kocht deze ten westen van de Westerweg gelegen, inmiddels verdwenen boerderij met bijbehorende landerijen en rechten in 1813. Collectie Regionaal Archief Terug in Alkmaar Toen De Sonnaville in 1802 zijn functie als stadsarts weer op zich nam, was op het gebied van de gezondheidszorg alles nog goeddeels bij het oude gebleven. Voor een beter begrip van de betekenis van de reorganisatie van de medische beroepsuitoefening en de rol die De Sonnaville daarin heeft gespeeld, moeten we even stilstaan bij de toenmalige situatie. Zo was de opleiding en kwalificatie van apothekers in handen van het in 1723 opgerichte Collegium Medico-Pharmaceuticum. Aan dit Collegium was vanaf 1770 een lector in de ontleed-, heel- en verloskunde verbonden, voor wie in 1772 een anatomisch theater was ingericht, waarin de anatomische demonstraties voor de chirurgijnsleerlingen werden gegeven. Merkwaardigerwijze was deze lector niet verbonden aan het Collegium Medico-Chirurgicum, dat verantwoordelijk was voor de opleiding en kwalificatie van chirurgijns. Dit bevreemdt temeer omdat deze lector tevens toezicht moest houden op alle belangrijke, door de chirurgijns bij de stadsarmen uitgevoerde operaties. Voor een goed begrip: Medicinae Doctores voerden in die tijd geen operaties of andere manuele handelingen (bijvoorbeeld bij beenbreuken, amputaties of aderlatingen) uit. Omgekeerd was het de chirurgijns verboden zich met de zogenaamde interne geneeskunde bezig te houden. Het laatste was het uitsluitende domein van de Medicinae Doctores. De opleiding van vroedvrouwen tenslotte, berustte vanaf 1776 bij het Stedelijk College van Vroedkunde, waar de bovengenoemde lector eveneens belast was met het onderwijs. 6

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2003 | | pagina 8