februari 1827 vond in de Kapelkerk de plechtige opening van de 'Geneeskundige School' plaats, ter gelegenheid waarvan De Sonnaville door het stadsbestuur voor zijn bemiddeling in deze ten hoogste werd geëerd. Tot een jaar voor zijn dood zou hij als gecommitteerde van Alkmaar aan de examens van deze school deelnemen. Enig inzicht in de persoonlijkheid van De Sonnaville valt te ontlenen aan het door zijn weduwe na zijn dood in 1837 uitgegeven overlijdensbericht: 'Na eene gelukkige Echt- vereeniging van vijf en veertig Jaren, behaagde het heden Gods voorzienigheid van mijne zijde te rukken mijn geliefden Echtgenoot Petrus de Sonnaville. Een kort doch smartelijk lijden eindigde zijn twee en zeventigjarig leven. Diep betreur ik met mijne kinderen en behuwd kinderen dit onherstelbaar verlies, maar de herinnering aan zijn deugdzamen wandel, zijne algemeene welwillendheid, en aan de stiptste nauwgezetheid waarmede hij onafgebroken de uit veelvuldige betrekkingen hoogst moeijelijke levenspligten vervulde, doen ons met gegrondheid hoopen op zijne betere standverwisseling'. Noten 1. Zie voor meer details: P. Smit, 'Dr. Petrus de Sonnaville (1765-1837]: bestuurder, stadsarts van Alkmaar, dijkgraaf van de Schermeer', Holland, 33(2001)4, p. 257-276. 2. Slechts indien de hoofdpunten van iemands leven schriftelijk zijn vastgelegd, heeft die persoon kans aan de vergetelheid te ontsnappen. De discrepantie tussen verdiensten en bekendheid kan derhalve zeer groot zijn. Zo is de naam Leonardus de Sonnaville opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Bio^jra/isch Woordenboek, terwijl die van zijn vader, onze Petrus de Sonnaville, daarin ontbreekt. Dit terwijl het leven van de zoon zich geheel binnen Alkmaar heeft afgespeeld en niet noemenswaard afweek van dat van een gewone huisarts in de stad van die rijd. 3. De meeste Nederlandse Rooms-Katholieken behoorden tot de gematigde vleugel van de Patriotten; in het bijzonder de beloofde godsdienstvrijheid sprak hen zeer aan. 4. Zijn positie in het gemeentebestuur werd overgenomen door mede-stadsarts dr. Joh. van der Horst, die ook zijn functie van lid van de Commissie van Binnen- landsche Correspondentie overnam. 5. Regionaal Archief Alkmaar (hierna RAA), stadsarchief Alkmaar 1254-1815, inv.nr. 176. 6. Gezien het omvangrijke in Alkmaar gelegerde garnizoen, vereiste deze post een groot organiserend vermogen. 7. P. Smit, 'Dr. Petrus de Sonnaville', in het bijzonder p. 266-276. 8. fn feite was de opheffing van de gilden - waaronder zowel het Collegium Chirur- gicum als het Collegium Medico-Pharmaceuticum vielen - reeds bij de wet van 16 okt. 1798 voorgeschreven (RAA, stadsarchief 1254-1815, inv. nr. 71). 9. RAA, secretarie-archief gemeente Alkmaar 1816-1919, inv. nr. 187,11 dec. 1821. 10. RAA, secretarie-archief gemeente Alkmaar 1816-1919, inv. nr. 182, 16 jan. 1816, resp. 8juni 1816.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2003 | | pagina 14