Museum, Museum jopulair is: van Judith wijze een n Bergense den van de spraak van s ventte in elt op een vrouw. De e over haar 1 zoals Jaap Fernhout- man Edgar n ging het bevriende i Holt. Veel ega's en de 'i ten Holt, nraden het ouwenaars te maken, laphne een te. De veelzijdige, maar bovenal artistieke oud-burgemeester van Bergen Lo de Ruiter haalt talrijke herinneringen op over zijn contacten met Bergense kunstenaars. Een van de geestigste vond ik die over Jan van Herwijnen die door alle blokkades heen tot de burgemeesterskamer op het gemeentehuis wist door te dringen: 'Ik kom geld van u lenen', zei hij. De Ruiter: 'Toevallig had ik honderd gulden bij me, maar dat was nogal veel in de jaren zestig. Ik vroeg waarvoor hij het nodig had. "Ik heb een groot gezin en wil whisky drinken in Amsterdam". Dat vond ik leuk. Hij hield geen treurig verhaal. Daar kan ik niet tegen. Het geld heb ik overigens nooit teruggekregen'. Verder zijn er in het boekje nog gesprekken weergegeven met Flip Trap, voormalig penningmeester van het Kunstenaarscentrum Bergen en Doortje Haan-Wiegman, de dochter van de schilder Wiegman. Behalve de vele kostelijke verhalen waardeer ik het stemmingsbeeld dat de schrijfster weet op te roepen van Bergen in de jaren vijftig, waarmee het boek een eervolle plaats inneemt in de werken van dit genre. Joop D. Kiln F.D. Zeiler, Verscholen in het groen. Bergen in de 19de eeuw, 1798-1906(Bergen, 2002). ISBN: 90-801382-2-3. De historicus Frits David Zeiler heeft in de loop der jaren al menige publicatie over zijn geboortedorp het licht doen zien. In 1975 verscheen zijn allereerste boek Berden, dorp vol monumenten, in 1986 gevolgd door de geschiedenis van de 'oude' Heerlijkheid Bergen. Nu heeft hij een boek over de 'nieuwe' heerlijkheid geschreven. In 35 hoofdstukjes, die ieder een afgerond onderwerp behandelen, roept hij het beeld op van Bergen in de 19de eeuw. Het bijzondere van dit boek vind ik dat de hoofdstukjes in beginsel afzonderlijk kunnen worden gelezen, maar dat de ontwikkelingsgang van het dorp in de beschreven periode toch helder voor ogen blijft staan. We zien het dorp na de Franse tijd uit de feodale bestuursvorm langzaamaan in een modernere groeien. Middels de leden van de gemeenteraad laat de schrijver ons kennismaken met de geslachten, die een stempel op het dorp zetten. Hij weet ons uit de schaarse bronnen een beeld van het toenmalige dorp te schetsen. Hoe de maatschap pelijke en kerkelijke verhoudingen waren. Langzamerhand zien we hoe het wat afgelegen, eenvoudige dorp uitgroeit tot een trekpleister voor de ïpde-eeuwse natuurliefhebbers. In 1851 werd het dorp door de aardrijkskundige Van der Aa gekarakteriseerd als een zeer aangenaam dorp, dat zeer schilderachtig gelegen is. 'Het uitgestrekte Bergerbosch lokt des zomers, vooral op Pinksteren, velen derwaarts. Men gevoelt zich daar geheel in Gelderland verplaatst. 35

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2002 | | pagina 45