leiden van een geestelijk leven. Schout en schepenen van de stad Alkmaar namen deze stichting onder hun bescherming en gaven een aantal bepalingen en voorwaarden: de maagden en weduwen zouden gezamenlijk een geestelijk leven leiden; het huis met erf was en zou gemeenschappelijk bezit blijven; de inwoonsters zouden het huis niet verlaten, buiten het huis eten noch slapen zonder toestemming van de 'bewaerster' van het huis; geen man, geestelijk ofleek, zou in het huis verblijven, noch eten of drinken in het huis of op het erf met uitzondering van de ambachtslieden die werkzaamheden in het huis ofop het erf moesten uitvoeren; Willem Spaen, Hugo Woutersz. en Simon Bartoutsz. werden aangewezen als voogden en na het overlijden van één van hen zouden de maagden en de weduwen een nieuwe voogd aanwijzen; maagden en weduwen die niet bereid waren te leven volgens de door de stad gestelde bepalingen zouden uit het huis worden gezet.4 Twee jaar later verleende de graaf van Holland, Albrecht van Beieren, in een brief gedateerd 26 september 1396 zijn bescherming aan de 'joncfrouwen, magheden ende weduwen die wonen of namaels wonen sullen tot Alcmaer after die kerke'. Volgens deze brief moesten de inwoonsters zich houden aan de bepalingen en voorwaarden, zoals vastgelegd in de op dezelfde dag opgestelde brief voor de 'beghinen van Hoirne': de inwoonsters mochten vrij beschikken over hun goederen; de zusters die zich niet aan een 'geestelic ende zedelic' leven konden houden, volgens het oordeel van de gemeenschap en van de momber, mochten uit de gemeenschap worden gezet; de gemeenschap genoot de bescherming van de stad en van de graaf van Holland; de graaf behield zich het recht, indien de stad misdadigers niet zou straffen, de overtreders te laten berechten.5 De verwijzing naar het zusterhuis van Hoorn berust geenszins op toeval. In de vroegste geschiedenis van de zusterhuizen van Alkmaar en Hoorn duikt de naam van Hugo Woutersz. herhaaldelijk op. Hij was betrokken bij de stichting en de organisatie en ontfermde zich over de ontwikkeling van beide gemeenschappen.6 Hugo Woutersz. Goudsmid was een van grote bevorderaars van de Moderne Devotie en direct betrokken bij de oprichting van het zogenaamde Kapittel van Utrecht, een organisatie van gemeenschappen die dezelfde regel volgen (de derde regel van Sint Franciscus), aangevuld met pauselijke en bisschoppelijke privileges en statuten.7 Zijn naam wordt door de auteur van de kroniek van Sint Agnes in Amersfoort, die melding maakt van de oprichting, expliciet genoemd: Zegel van het klooster Het Oude Hof, 1416. Op het zegel is St. Catharina afgebeeld, waarschijnlijk met zwaard en boek. Collectie Regionaal Archief (zie ook voorzijde omslag)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2002 | | pagina 29