T
r
m
-t
Noten
1. N.J. Speur, Speur-tocht door Alkmaar (Zaltbommel, 1977) 19.
2. Zie voor de vroege geschiedenis van het klooster het artikel van mevrouw Corbellini
in dit nummer. Een detailstudie over het Oude Hof ontbreekt tot dusver.
3. RAA, Archief Oude Hof, inv.nrs. 30-35, 37,38.
4. ibidem, inv.nr. 4.
5. Ibidem, inv.nrs. 31, 35 en 36. Zie ook C.W. Bruinvis, 'De bouw en versiering der
St. Laurens- of Groote Kerk te Alkmaar', Bijdragen Bisdom Haarlem (1904) 192,193,194. Zie
voor de overeenkomsten uit 1452 en 1459 die Bruinvis noemt, RAA, Archief Oude Hof,
inv.nrs. 35 en 36. De door Bruinvis genoemde kroniekschrijver die meldde dat de toren
al een baken was geworden voor de zeelieden, is Adriaan van Westfalen. Zie voor diens
kroniek: RAA, Collectie aanwinsten, inv.nr. 9, fol. 13V en 14. Van Westfalen noemt als
beginjaar van de torenbouw 1457, Bruinvis (waarschijnlijk in navolging van
Boomkamp) 1458. De interpretatie van Peter Bitter dat de in 1895 teruggevonden toren-
fiindering zou behoren tot een latere bouw uit de jaren 1470-1520 is zeer onwaar
schijnlijk. Zie P. Bitter, 'De kerk van Alkmaar vóór 1470' in: De Sint Laurens in de steigers.
Bouwen, beheren en restaureren van de Alkmaarse Grote Kerk. Alkmaarse Historische Reeks,
deel XI (Hilversum, 2002) 70-74. In dit artikel wordt gesuggereerd dat er nooit gebouwd
zou zijn op het in 1452 onteigende perceel. In de in dit verband aangehaalde akte van
St. Thomasavond 1459 (RAA, Archief Oude Hof inv.nr. 36), die Bitter alleen kent uit het
bovengenoemde artikel van Bruinvis, is echter sprake van 'dat erve dair toirn up staet'.
6. RAA, Notariële archieven Alkmaar, inv.nr. 5, fol. i88v.
7. G.N.M. Vis, Oud en arm. Hervormde bejaardenzorg in Alkmaar, 1744-1994 (Hilversum,
1994) 39-47-
8. Zie voor de geschiedenis van het tuchthuis: C.W. Bruinvis, De gevangenissen,
inzonderheid het tuchthuis te Alkmaar (z.pl., 1908); RAA, Archief van het tuchthuis;
RAA, Stadsarchief Alkmaar 1254-1815, inv.nr. 2062.
9. Er is een aantal opgaven van het aantal bewoners overgeleverd. In 1707 telde het
tuchthuis 17 mannen en 20 vrouwen, in 1735 waren deze getallen resp. 20 en 32, in
1737 tesp. 16 en 30 en in 1809 resp. 47 en 14. Zie: Bruinvis, De gevangenissen, 13,14 en
RAA, Archief tuchthuis, inv.nrs. 1 en 2.
10. Bruinvis, De gevangenissen, 14.
11. Vis, Oud en arm, 39-47,53-56; Bruinvis, De gevangenissen.
12. C.W. Bruinvis, De geneeskundige school te Alkmaar 1827-1865 (z.pl., 1915) 4-8.
13. A. Meeter, Het Huis van Verbetering en Opvoeding voorjongens te Alkmaar (Alkmaar, 1860)
83, 84. Zie ook Th. Wortel, 'Voorlopers van "Maatschappelijk Hulpbetoon" te
Alkmaar. Een historische terugblik bij het 10-jarig bestaan. Kort overzicht van de
geschiedenis betreffende het Huisarmenhuis en het Aalmoezeniershuis'
(ongepubliceerd) 4. RAA, Bibliotheek.
14. RAA, Collectie topografisch-historische atlas, nr. 123. Op de kaartjes heeft Bruinvis
17