bakken) en bij het door Wils verbouwde pand Verdronkenoord 123 (1913, toepassing van
kleine geglazuurde beeldjes van aapjes).
Elke kamer zijn eigen karakter
Wils heeft destijds elke kamer een eigen karakter
gegeven of, om met de woorden van Co Brandes te
spreken, ervoor gezorgd dat 'elk vertrek zich op eigene
wijze uitspreekt'.11 Zo kregen de diverse vertrekken
verschillende plafonds. Het gaat om stucplafonds,
voorzien van een rechtlijnige, symmetrisch opgezette
vakkenindeling. Daarbij is steeds sprake van een
strakke, fijne 'getrapte' profilering van de om-
Een ruim huis met een bijzondere plattegrond
Wilhelminalaan 2 is een royaal opgezet huis. Via een grote vestibule met een marmeren
vloer en een hoge marmeren lambrisering betreedt men de ruime hal in het midden van
het pand. Hiervandaan leidt een monumentale houten bordestrap naar boven.
De oorspronkelijke woonhuisindeling bleef bewaard. Zo zijn beneden nog altijd de drie
ruime kamers te vinden: een huiskamer aan de voorzijde en aan de achterzijde een salon
en een eetkamer. Boven werden vijfgrote kamers gerealiseerd. Een daarvan, die diende
tot studeerkamer, is voorzien van een nog altijd aanwezige ingebouwde boekenkast die
door Wils zelf ontworpen werd. Verder waren er een slaapkamer voor de vrouw en de
heer des huizes, een logeervertrek en twee kamers voor de enige nog thuis wonende
dochter: een slaapkamer en een zitkamer.
De kavel waarop de villa gebouwd werd, is onregelmatig van vorm. Maar Wils slaagde erin
die vorm optimaal te benutten door de toepassing van bijzondere plattegronden voor de
diverse vertrekken. Zo heeft de huiskamer een zeszijdige plattegrond en is de hal vijfzijdig.
Boven heeft ook een van de slaapkamers een vijfzijdige
vorm. Het idee om dergelijke bijzondere plattegrond-
vormen toe te passen voor de verschillende vertrekken
heeft Wils ongetwijfeld opgedaan bij Berlage. Ook die
ontwierp meermalen vijfhoekige ruimtes. Men zou
kunnen denken dat er van dat samenstel van
bijzondere kamervormen een zekere onrust uit zou
stralen. Maar dat is niet het geval. 'Hier is met de meest
voor de hand liggende en als 't ware uit den plattegrond
voortgroeiende motieven een deftige rust verkregen',
zoals de Haagse architect Co Brandes (1884-2955) het in
1918 formuleerde in het maandblad Levende Kunst.10
Schoorsteenmantel in de
oorspronkelijke studeer
kamer met reliëf van
Willem C. Brouwer.
Foto: Joop Elsinga
V