dezelfde plek te gaan bouwen. Wat verder meespeelt is natuurlijk de waardering voor het bestaande gebouw. We hebben het er al over gehad dat sommige Alkmaarders niet zoveel ophebben met mijn manier van bouwen. Dat maakt het gemakkelijker om iets af te breken of sterk te wijzigen. En voor gebouwen uit de jaren zestig geldt uiteraard nog geen enkele bescherming. Ik vind het sneu dat ze de kans niet krijgen de vijftig te halen. 24. Plan van Tauber voor de omgeving van de Grote Kerk, 1953. Detail. Het tracé van de Bagijnenstraat is ook zo gerealiseerd U noemde een door u ontwikkeld stedenbouwkundig plan voor het gebied rond de Grote Kerk. Kunt u hier iets meer over vertellen? Met het gebied rond de Grote Kerk ben ik heel lang bezig geweest. In Delft moest ik in mijn vijfde studiejaar in 1953 een stedenbouwkundig plan maken. Dat deed ik bij professor Granpré Molière over het gebied rond de Grote Kerk. Al in de jaren dertig heeft overigens de beroemde Dudok daar een plan voor gemaakt, dat nooit is uitgevoerd. In mijn plan (afb. 24) had ik voorzien in een gemeentehuis en een schouwburg. Op een bescheiden manier had ik een binnenring voor het verkeer ontworpen met het traject Laat, Heul, Bagijnenstraat, aansluitend op de Gedempte Nieuwesloot. Binnen deze verkeersring plande ik een winkelgebied. Het was typisch een plan van de jaren vijftig, toen er nog maar 200.000 auto's waren in heel Nederland. In 1960 kreeg ik de opdracht voor het hoofdpostkantoor bij de Grote Kerk. Ik kwam toen in contact met professor Wieger Bruin. Hij was toentertijd als extern stedenbouwkundig adviseur betrokken bij

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2002 | | pagina 20