In mijn periode als hoogleraar in Delft heb ik geprobeerd mijn visie op de architectuur uit te bouwen tot een coherent geheel. Ik heb een theorie van gebondenheden ontwikkeld, waarbij de architectuur primair wordt gezien als een afhankelijke, 'gebonden' discipline. Ik onderscheidde daarbij 5 gebondenheden: aan de plaats (de relatie met de omgeving), aan de Junctie van het gebouw, aan de fysieke eigenschappen van materiaal en ruimte, aan het sociale aspect (de gebruikers van het gebouw) en aan het culturele aspect (de geest van de tijd). De mate waarin ik daarbij uitdrukking gaf aan deze gebondenheden hebben er uiteraard voor gezorgd dat mijn gebouwen een grote diversiteit in vormgeving te zien geven. De stijl verschilt, afhankelijk van de gestelde eisen. Bij mijn ontwerpen voor studentenhuisvesting in Nijmegen en de universiteitsbibliotheek in Groningen (afb. ri), is bijvoorbeeld het sociale aspect erg belangrijk. Bij de universiteitsbibliotheek was het ook een eis dat het gebouw moest passen in de oude kleinschalige binnenstad. Het werd dus geen ultramodern gebouw, wat mij kwam te staan op kritiek van vakbroeders. De bevolking van Groningen en de studenten die het gebouw moesten gebruiken, bleken er echter zeer mee ingenomen. Mijn gebrek aan stijlvastheid leidde wel eens tot verbaasde reacties. Toen ik in 1963 de opdracht kreeg voor de bouw van een nieuw gemeentehuis in Doetinchem en het schetsontwerp presenteerde, zei de wethouder van financiën: 'Goh, het lijkt helemaal niet op de ambassade in Washington!'. Binnen alle 'gebondenheden' is het wel altijd mijn doel geweest om kwalitatief goede gebouwen te maken. Ze moeten lang mee kunnen. Daarbij komt het streven de gebouwen zo tijdloos mogelijk te maken. Dat doe je door je te concentreren op eenvoudige en rustige vormen. Bij het voormalige gerechtsgebouw aan de Geestersingel zie je nu dat de Alkmaarse gemeenschap dit niet herkent en het laat slopen. Mijn belangstelling ligt verder vooral in de overgang van stedenbouw naar architectuur. Ik heb altijd veel plezier gehad in opdrachten waarbij de plek waar gebouwd werd een grote rol speelde. Sommige opdrachten, zoals die voor de raadhuizen in Groesbeek en Rijnwoude en voor studentenhuisvesting in Nijmegen, haalde ik binnen vanwege een stedenbouwkundige visie in mijn presentatie. Over welk^ebouw bent u achteraf het meest tevreden? De Provinciale Bibliotheek in Leeuwarden. Het is van groot belang geweest voor mijn loopbaan. Ik heb er veel naamsbekendheid door verworven. Tegelijk vind ik het ook het beste wat ik gemaakt heb. De gevel van het gebouw heeft een groot aantal ramen van wisselende grootte. Ik hou erg van het beweeglijke effect daarvan. Het veroorzaakt allerlei vormen van lichtintensiteit (afb. 12). De ruimten aan de binnenkant zijn licht, besloten en rustig. Het is typisch een gebouw dat past in het concept van het Raumplan, de gesloten bouwmassa omgeven door een muur met gaten. Dat heb ik altijd heel mooi gevonden. Buiten en binnen is verschillend. Dit stond eigenlijk tegenover de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2002 | | pagina 12