De molenbrand van maart 1972. Ontleend aan de Alkmaarsche Courant, 21 maart 1972 benoemde hem in mei van dat jaar tot seinmolenaar. Hiermee werd hij een schakel in het grote, in 1795 ingestelde stelsel van de peilbemaling. Zodra op de Schermerboezem een bepaald peil was bereikt, mocht et door de polders geen extra water meer op de boezem worden gebracht. Dit om overstromingen te voorkomen. Het stopsein voor de polder molens en -gemalen werd door heel Noord- Holland bekend gemaakt door het hijsen van een vlag of lantaarn in de molenwieken van speciaal daartoe aangewezen seinmolens. Oorspronkelijk was de Dikke Molen van de Bergermeer voor de polders bewesten Alkmaar de seinmolen. Deze werd echter in 1922 gesloopt. Er werd toen over gedacht om de nog bestaande Viaanse molen van de Bergermeer als seingever aan te wijzen. Ingenieur Van Niftrik van het Hoogheemraadschap adviseerde echter de Robonsbosmolen te nemen omdat de Viaan te ver van een van de molens van de Egmonder- meerpolder verwijderd was. Het bestuur van 'Uitwaterende Sluizen' stemde hiermee in. Molenaar Van der Zei nam het sein over van de eveneens behouden Sluismolen bij de Koe dijkervlotbrug. Mede door de oprukkende bebouwing van Alkmaar zag het hij het sein wel eens over het hoofd. Dan moesten de zoon of schoonzoon van seinmolenaar J. Tin van de Sluismolen soms in het holst van de nacht en bij weer en ontij op de fiets naar de afgelegen Robonsbosmolen om Van der Zei te waar schuwen. Tin typeerde Van der Zei overigens in een interview uit 1980 als niet zo'n 'barre waker'.12 Aan het einde van de jaren dertig kreeg de polder direct te maken met de na het aan de macht komen van het naziregime in Duitsland snel oplopende internationale spanningen. In de oostelijke hoek wilde Defensie een oefenterrein voor luchtdoel artilleristen met bijbehorende kazernes aanleggen. In verband hiermee werd de in 1752 verkregen uitweg naar de Bergerweg verlegd naar de Hoeverweg. Door het uitbreken

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2002 | | pagina 28