I
Elektrische bemaling
Het in maart 1889 aangetreden nieuwe bestuur kwam in de regel slechts twee keer per
jaar bijeen. In het voorjaar vergaderde het aan huis van de penningmeester ter controle
en vaststelling van de rekening en in de herfst kwam men na afloop van de schouw in de
molen bijeen. Bij bijzondere aangelegenheden, zoals de vaststelling van de eerste
poldetkeur in 1900-1901, vergaderde het bestuut wat vaker.9
Grootste kostenpost was steeds het onderhoud van de molen. In 1919 was het scheprad
aan vervanging toe. Ter financiering van dit werk sloot de polder een lening af De in
1913 aangetreden molenaar van der Zei bouwde halverwege de jaren twintig van de
vorige eeuw voor eigen rekening een kapberg bij de molen. Het bestuur vond dit -
mogelijk wegens belemmering van de windvang - minder gewenst, maar ondernam
toch geen actie. Na het afbreken van een roe en pech met de bovenas besloten bestuur en
ingelanden in maart 1931 een onderzoek in te stellen naar een andere bemaling. Hierbij
speelde ook mee dat de molen het water moeilijk op het gewenste lage peil kon krijgen.
Men wilde ook navragen of de Bergermeer de bemaling niet over wilde nemen. Er lag op
dat moment al een plan van machinefabriek
Spaans uit Hoofddorp klaar om in de achterloop
van de molen een elektrisch vijzelgemaaltje te
installeren. Een maand later besloot men op het
plan van Spaans in te gaan. De kosten beliepen
bijna 3.000 gulden. Helaas moest de elektromotor
al na enkele jaren worden vervangen omdat deze
door uit het zwavelige polderwater opstijgende
dampen was aangetast.10
De molen bleef als behuizing voor de bemalings
installatie en machinistswoning behouden. Om
meer ruimte te maken, werd het gaande werk uit het
inwendige van de molen gebroken. In t934 trachtte
het bestuur subsidie voor het onderhoud te krijgen
van de Vereniging de Hollandse Molen. Gesteld
werd dat men de molen het liefst van zijn wieken
wilde ontdoen, maar hier met het oog op het behoud
van het landschappelijk schoon vanafhad gezien. De
Vereniging schreef terug dat men uitsluitend de
instandhouding van draaiende molens steunde. Dat
was met de Robonsbospolder niet meer mogelijk en
de polder kreeg nul op het rekest.11
Molenaar en later gemaalbediende Van der Zei
kreeg er in t923 een belangrijke taak bij. Het
Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen
De onttakelde molen met
de op de kap geplaatste
mast van de seinbemaling
rond 2950. Collectie
Regionaal Archief
Alkmaar