oostzijde van het Robonsbosch een wipmolentje getekend. Kennelijk was dit eiland toen
al tot een poldertje gemaakt. Het bedoelde molentje staat ook op een kaart van de
bedijkte Bergermeer door Adrianus Anthonis uit 1568. Volgens een in 1574 door
Gerrit Dirksz. Langedijk getekende en in 1642 door J.D. Soutman gekopieerde kaart van
de bedijkte Egmondermeer was het molentje tegen die tijd verplaatst naar de zuidzijde
van het andere eiland. Hoe de bemaling van het Robonsbos hierna was geregeld,
is onduidelijk. Mogelijk waren de twee helften met een duiker onder de Krommesloot
met elkaar verbonden. Het Robonsbos lag relatief hoog. Nog in de jaren twintig van de
vorige eeuw was het peil hier 20 cm. hoger dan in de westelijke helft van de polder. In
principe kon men het water dus vanuit het Robonsbos door een duiker probleemloos
naar de molen laten afvloeien.3
Het wipmolentje vinden we ook terug op de bekende zeventiende-eeuwse kaarten van
J. Blaeu van de heerlijkheid Bergen en van J.J. Dou van het werkgebied van het Hoog
heemraadschap van de Uitwaterende Sluizen. Wanneer het wipmolentje door de
huidige achtkantige watermolen werd vervangen, is helaas niet duidelijk. In ieder geval
werd in de baard van de molen het jaar 1781 vermeld.4
In 1752 blijkt 'het polder Robonsbosch' in bezit te zijn van de Alkmaarse regenten
Mr. Jan Hendrik de Carpentier en Mr. Arent Jan van den Steen. In dat jaar sloten zij een
overeenkomst met de 16 ingelanden van het Monniken- en Ravenbos. Hen werd tegen
De 'Munnicke Polder' met
het verplaatste molentje
rond 1660. Detail uit de
kaart van de heerlijkheid
Bergen door J. Blaeu.
Collectie Regionaal
Archief Alkmaar
17