Huiselijk geluk Aan het begin van de negentiende eeuw verhief men huiselijkheid tot een nieuw burgerlijk ideaal en de kostwinning van de man gecombineerd met de huishoudelijke zorg van de vrouw werd een graadmeter voor maatschappelijke welstand en orde. Gedurende de rest van deze eeuw zou het ideaal van huiselijkheid een rol blijven spelen in het familieleven van de deftige stand. Zo schreef Cornelia's zuster Yb 'dat het voor Hendrik ook heel goed is, dat hij huiselijk leven en een doel voor zijn werken vindt'.69 Huiselijkheid als ideaal betekende tevens een duidelijke scheiding van het openbare en het privé-leven/0 Dit zien we ook in het huishouden van het gezin De Lange-Tigler Wybrandi. Pieter maakte lange dagen op de fabriek, terwijl Cornelia zich voornamelijk om het huishouden en de kindeten bekommerde. Cornelia had het hier druk mee zodat onverwacht bezoek soms op een verkeerd moment kwam: 'hoewel ik haar verteld had, dat ik de naaister had, maar zoo is de jeugd! Die heeft nog geen idee van de drukte van een huisvrouw!'/1 Was aanvankelijk de inrichting van het huis het voornaamste onderwerp van haar correspondentie, vanaf 1887 schreef Cornelia vooral over haar huiselijke bezigheden, de opvoeding van de kinderen en ongesteldheden binnen het gezin. In een brief van 20 december t886 somt Cornelia aan haar ouders de huishoudelijke taken op die zij op een gewone dag vervulde. Om kwart over tien was zij 'kant en klaar' met ontbijt en toilet. Daarna ging zij drie kwartier 'haarpluizen' en nam zij bouillon. Vervolgens werkte zij haar huishoudboekje bij en van kwart over elf tot twaalf uur was zij op de slaapkamer bezig om het 'zondagsche pak' van Pieter uit te borstelen. Om één uur kwam Pieter uit de fabriek om tussen de middag 'koffie te drinken', de benaming voor de tweede broodmaaltijd, de lunch/2 Dit werd geserveerd nadat zij 'een frisch dutje genomen had'. Vervolgens ging Cornelia de zolder verkennen/3 Vaak werd er na het eten 's avonds tot het naar bed gaan om een uur of elf, borduur- of naaiwerk verricht en literatuur gelezen/4 Yb, die op een zeker moment samen met haar broer Hendrikus in Hees, nabij Nijmegen ging wonen, schrijft rond de eeuwwisseling in een brief aan Cornelia hoe zij en Hendrikus elkaar voorlezen uit De vorstenschool van Multatuli en De Kleinejohannes van Frederik van Eden/5 Het netjes inrichten van de kasten was een eerste voorwaarde voor een degelijk huishouden/6 Dit verklaart de gedetailleerde beschrijving in Cornelia's correspondentie van de inrichting van haar drie kasten in de woon- en voorkamer. De woonkast werd ingericht voor koffie- en theebenodigdheden en de voorkast voor het witte servies en al het 'mooie goed'/7 De derde kast was naar alle waarschijnlijkheid een linnenkast. Een huiselijk ideaal was het zelf maken van het linnen en de babyuitzet, de zogenaamde 'luiermand', maar in de praktijk lukte dit vaak niet/8 Cornelia naaide zelf haar luiermand, weliswaar met behulp van een naaister, die drie achtereenvolgende zaterdagen kwam/9 Het naaien gebeurde boven op de voorkamer en was een zeer intensieve bezigheid, waar zij gedurende haar zwangerschap zeer druk mee was.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 99