Een notabele levenswijze? Een Friese dame binnen de ondernemerstak van de familie De Lange Elsbeth Polman Tuin 'Hoe wij erover denken, het meisje heeft ons een goede indruk achtergelaten' schreef vader Pieter Bruinvis de Lange op 28 december 1884 aan zijn jongste zoon Pieter.1 Met het meisje werd de toekomstige vrouw van Pieter bedoeld, Cornelia Hendrika Tigler Wybrandi. Zij kwam uit Leeuwarden en was het oudste kind uit het tweede huwelijk van de welvarende olieslager Klaas Tigler Wybrandi.2 Bij zijn dood in 1888 bezat Klaas Tigler een ruim woonhuis, een oliemolen en een 'plaats', een boerderij met een stuk land.3 De olieslagerij had van Klaas Tigler een rijk man gemaakt en dit werd weerspiegeld in een deftige levensstijl. De moeder van Cornelia werd bijvoorbeeld bijgestaan door tenminste twee dienstbodes. Ook de opvoeding en scholing van Cornelia evenaarde die van meisjes uit de deftige notabelenstand. Na de lagere school ging Cornelia naar een vijfjarige middelbare meisjesschool, 'pour les jeunes Demoiselles a Leeuwarden', waar zij onderwezen werd in verschillende 'disciplines', waaronder Frans, Hoogduits, Engels en dier -en plantkunde. Volgens de herinneringen van haar oudste zoon Pieter Willem, was zo'n opleiding 'destijds lang niet overal mogelijk Dat onderwijs moet van goede kwaliteit geweest zijn'.4 Dat deze scholing in het geval van Cornelia niet alleen diende ter voorbereiding op het huwelijk, blijkt uit haar vervolgopleiding. Na de middelbare school behaalde Cornelia op 19 oktober 1878 haar akte tot hulponderwijzeres en haar algemene lagere akte voor 'hoogduitsch en Engelsche talen'.5 Deze opleiding was natuurlijk een stuk minder deftig. De familie Tigler Wybrandi was van huis uit doopsgezind en behoorde hierdoor van oorsprong niet tot de bestuurlijke elite. Doopsgezinden kregen namelijk tot aan het einde van de achtiende eeuw geen toegang tot de stedelijke raden. Daardoor zochten veel doopsgezinden hun heil in economische beroepen zoals olieslager, zeepzieder, koopman en textielhandelaar.^ Sommige families verwierven hiermee enorme fortuinen, zoals de familie Van Lennep en de Friese familie Sybouts, beide rijk geworden in de textielhandel.7 Op grond van deze rijkdom drongen deze families na 1795 door tot de notabelenstand. Ook de familie van Cornelia verwierf zo een vooraanstaande positie binnen het overwegend hervormde notabele milieu van Leeuwarden. Dit blijkt uit een brief van haar zuster Ybeltje. Na een concert werd Yb door mejuffrouw van Eysinga op een souper

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 89