nacht en de
tschool, een
ilegenheden
:oterieën bij
iet was een
k wat Ernst
riende eeuw
ervelend en
in 1899 over
irachtig. Zij
rar vreselijk
:ak bij haar
;erlijking te
school voor
kskunde en
en gezeten,
s kreeg in
en gymles.
ier Giesbert
et stedelijk
ij eveneens
1 ging hij al
1 kent en de
ge rol als
in 1912 op
acureur en
eiden. Over
dat dit een
endertigste
ir werd ook
Voet van
eth huwde
:t politieke
lir. Hierbij
Wat betreft de politieke functies van drie opeenvolgende generaties vond een duidelijke
verschuiving plaats. In de eerste generatie maakte Gijsbert carrière in de politiek. Hij
was lange tijd burgemeester van Alkmaar en lid van de Eerste en Tweede Kamer. In de
tweede generatie was vanaf de jaren vijftig sprake van terugtrekking uit lokale
bestuursfuncties. Zo bedankte Giesbert in juni 1851 voor de Alkmaarse gemeenteraad,
een paar maanden vóór de invoering van de directe verkiezingen voor de Raad. Hij was
niet de eerste. Van Foreest had zich al in mei 1851 teruggetrokken uit de Alkmaarse Raad.
Ook in de nationale politiek was bij de familie Fontein Verschuir een machtsverlies te
zien, al werd Carel in de laatste jaren van zijn leven via de Provinciale Staten tot Eerste
Kamerlid gekozen. Bij de derde generatie was de terugtrekking compleet. Carels enige
zoon bekleedde helemaal geen bestuursfuncties, hij was ambtenaar bij de burgerlijke
stand. Wel was de echtgenoot van Frederica korte tijd lid van de gemeenteraad, maar de
familie Fontein Verschuir bekleedde vanaf ongeveer 1880 geen politieke functies meer.
Vanaf 1880 was een enorme politieke machtsvermindering te zien, al had dit deels ook te
maken met het uitsterven van de familietak in mannelijke lijn.
Wat het financiële vermogen betreft behoorden zowel Gijsbert, Carel, Giesbert als
Frederica tot de rijkste inwoners van Alkmaar. Overigens blijkt dat de oudste zoon niet
Bartout en Cornelia Frederica
met ouders, kinderen en
personeel in de tuin van
huize De Dieu in de
Langestraat, ca. 1890
(zie ook omslag)