teken van verdefriging. Een enkele keer werd een avondje georganiseerd, wat niet
Frederica en Bartout's favoriete bezigheid was: 'wij deden onze invitaties in zee voor een
avondpartij welke wij een ware cauchemar vinden'.57 Aan de andere kant hielden ze zich
weer niet altijd aan de etiquette. Zo deden ze in 1885 niet mee aan de traditionele
nieuwjaarsvisites.
Er zijn aanwijzingen dat vrouwen uit de elite zich aan het eind van de negentiende eeuw
terugtrokken uit liefdadigheidswerk, aangezien steeds meer vrouwen uit de
middenklasse aan liefdadigheid deden en dit hierdoor aan exclusiviteit verloor.58 Als
gekeken wordt naar Frederica ziet men echter dat zij gedurende haar hele leven
betrokken bleef bij dit soort instellingen. Zo was zij lid van de Moederlijke Sociëteit,
waarvan haar moeder ook lid was geweest. Deze vereniging was opgericht door vrouwen
uit de elite in Alkmaar met als doel het geven van hulp aan behoeftige kraamvrouwen
en moeders. In de vereniging zaten zeven vrouwen, die over het algemeen hun hele
leven lid bleven en eens per twee weken vergaderden. Het was een religieus gemengd
gezelschap; zowel rooms-katholieken als protestanten waren lid. In een boekje werd
precies bij gehouden hoeveel kousjes en vaderliefjes (een soort slaapmutsjes) gemaakt
werden. Daarnaast was Frederica lid van de protestantse vrouwenvereniging. Op dit
gebied is dus geen sprake van verdefriging of terugtrekking uit het openbare leven.
Echtgenoot Bartout was in 1882 één van de oprichters van de sociëteit 'De Club' en bleef
lange tijd bestuurslid. De Club was ontstaan door een conflict in de sociëteit 'De
V.r.n.I.:
Bartout van der Feen de Lille,
zoon Giesbert, Cornelia
Frederica en dochter
Elisabeth voor de tuinkoepel
van Ter Coulster
79