Carels broer Giesbert woonde in Heiloo aan de Kennemerstraatweg, thans nummer
382.34 In de jaren vijftig van de negentiende eeuw besloot hij het buitenhuis Ter
Coulster wegens bouwvalligheid te slopen en het landgoed agrarisch te gaan
exploiteren. Op de plaats van het buitenhuis werd een boerderij gebouwd en de boer,
H. den Otter, ging het land beheren. De inkomsten kwamen vooral uit de verkoop van
hout, en in mindere mate uit de opbrengst van aardappelen, appelen, peren en zacht
fruit, zoals frambozen. Ook eenden-eieren werden nog voor een korte periode
'gekweekt'. In 1856 begon men met de bloembollenteelt. Dit liep echter niet goed en na
een jaar of zes is deze beëindigd.35
De familiebanden waren redelijk sterk. Zo correspondeerde Gijsbert trouw met zijn
zoon Giesbert gedurende diens studententijd te Utrecht. Op zijn beurt hield Giesbert
tijdens zijn verblijf in het kuuroord Homburg in 1844, dus na het overlijden van zijn
vader, bijna iedere dag contact met zijn moeder. In een van deze brieven gaf hij aan
hoeveel zij voor hem betekende: 'Beste moeder, denkt gij ook eens in het bijzonder aan
uwen jongsten zoon, die u zoo gaarne deze dag in persoon had gezegd, hoe hartelijk hij
U lief heeft en hoe vurig hij wenscht dat gij nog langer tijd tot het geluk van uwe
kinderen moogt bewaard blijven'.36
Giesbert had ook veel contact met zijn broer Carel. Zij lunchten vaak samen en gingen
veel met elkaar op jacht. Maat zijn zussen zag hij niet vaak. Hij vond het te veel moeite
om bij hen te Utrecht langs te gaan.37 Wel hielden ze door middel van brieven contact,
maar de correspondentie werd niet altijd even goed bijgehouden. Zo schreef zijn zus
Maria aan hem: 'Onze correspondentie heeft weder zoo lang gerust: het spijt mij
waarlijk dat ik daarvan de schuld moet voelen, want ik ontvang heel gaarne eene brief
van U: ik geloof dat het komt omdat ik zoo heel weinig brieven meer schrijf. Hun
kinderen logeerden wel regelmatig bij hun ooms en tantes.38 Met verdere bloed
verwanten werd ook contact onderhouden. Zo kreeg Giesbert van zijn 'neef en vriend' L.
van de Graaff het dringende verzoek om op zijn huwelijk te komen. Giesbert twijfelde
overigens omdat hij het zeer onaangenaam vond om meerdere dagen van huis te zijn.
Uit een brief van zijn moeder kan opgemaakt worden hoe sterk familieleden met elkaar
geassocieerd werden door mensen buiten de familie: 'Druyvestein is deze daagen bij mij
geweest, eene visite die voor mij en ook voor hem niet zonder aandoening was - op zijn
hand heeft hij mij belooft ook uw te helpen als dit te pas kwam en heeft dit aan Carel
nog gerepeteerd erkennende de verplichting die hij aan papa had'.39
De laatste notabelen
Giesberts dochter Frederica verloofde zich in 1884 met Bartout van der Feen (1857-1921),
wiens vader tot dezelfde rechterlijke kring behoorde als Frederica's vader. Ze waren
bevriend, wat het belang aangeeft van het familienetwerk bij een huwelijk. Dit blijkt
overigens ook uit een brief van Frederica aan haar zoon over de kennismaking met haar
echtgenoot: