bijbehorend land in Heiloo, een boerenwoning in Egmondermeer en nog wat bosland
in Heerhugowaard. De twee oudste dochters erfden ieder eveneens twee boerenplaatsen
en wat land. De jongste dochters kregen voornamelijk contanten. Verder ontvingen de
kinderen allen een even groot deel aan effecten.30 Er is dus duidelijk een verschil te zien
in de erfenissen van de oudste zoon en die van de andere kinderen. De oudste zoon, die
zijn vader wat betreft de belangrijkste politieke functies 'opvolgde', erfde dus eveneens
de belangrijkste bezittingen die hem status zouden verlenen. De jongste zoon had
duidelijk een minder belangrijke erfenis dan zijn oudere broer. Hij erfde ongeveer
hetzelfde als zijn twee oudste zussen.
Carel had bij zijn overlijden in 1874 een vermogen ter waarde van/299.770. Na de dood
van zijn weduwe aan het eind van de eeuw verkeerden de kinderen waarschijnlijk in
financiële problemen aangezien het Alkmaarse familiehuis De Dieu werd verkocht. Dit
kan echter ook duiden op een verminderd familiebesef of misschien vertrokken ze uit
Alkmaar. In ieder geval heeft Carel geen verervingsstratregie toegepast om het
familievermogen bij elkaar te houden.31 Opvallend is ook dat Carels jongere broer
Giesbert uiteindelijk een groter vermogen had dan zijn oudere broer. Giesbert had bij
zijn overlijden in 1875 een vermogen van ongeveer 400.000, terwijl Carel in 1874 een
vermogen van rond de/300.000 bezat. Giesberts dochter Fredetica erfde als enig kind in
1875 zijn gehele bezit, waarvan haat moeder
overigens de helft in vruchtgebruik had. Het
buitenhuis Ter Coulster was na Gijsberts
overlijden naar zijn weduwe Cornelia gegaan.
Hun oudste zoon Carel huurde vervolgens Ter
Coulster van zijn moeder en zo kon hij in de
zomer op stand wonen in een buitenhuis.32
Het is echter opvallend dat niet Carel maar
zijn jongere broer Giesbert uiteindelijk in de
jaren 1840 Ter Coulster van hun moeder
kocht. De precieze toedracht blijft onduidelijk,
maar Giesbert was toen waarschijnlijk al
vermogender dan zijn broer. Carel liet
geen buitenhuis na, maar gedurende de
wintermaanden woonde hij nog wel op stand
in huize De Dieu. Toch zijn er ook andere
tekenen van verdeftiging en vergroot
familiebesef Carel voegde, net als zijn vader,
de geslachtsnaam van zijn moeder bij de zijne.
In 1874 werd bij koninklijk besluit aan zijn
kinderen toegestaan om De Dieu bij hun
naam te voegen.33
Giesbert Cornelis Fontein
Verschuir (1815-1876)
70