van een
ddelbare
De Dieu
;erlijking
van drie
die een
as Daniël
dochter
aar zoals
raar. Hij
periode
uit een
en voort,
politiek:2
e koning
ujn dood
politiek
eeld vaak
oe tot de
te ideeën
liberale
kwestie
oemd tot
ren veel
i, chique
n status-
rschillen
lerscheid
kringen
,tus door
adeld en
iren. Na
:egen het
tigen. Zo
maar als
hoogtepunt gold natuurlijk zijn verheffing tot de adelstand in 1822.8 In zijn rekest tot
verheffing haalde Gijsbert geen juridische of genealogische argumenten aan, maar wees
hij op zijn persoonlijke verdiensten voor vorst en vaderland. Het familiewapen had een
zilveren hert, drie gouden vissen en een rode leeuw. Toen hij wegens een
Kamervergadering in Brussel was liet hij als ultiem statussymbool een koets en een
janplezier met het familiewapen in goud maken. In 1824 slaagde Fontein Verschuir er
tenslotte in zijn adellijke status te bekrachtigen met de titel heer van Heiloo en
Oesdom.9 Aan heerlijkheden kleefde immers nog altijd iets van adeldom, ook al waren
vele in patricische handen. De bezitter van een heerlijkheid kreeg een titel en heerlijke
rechten, zoals het recht tot heffing van tienden.
Bij een adellijke titel behoorde vaak ook landbezit, dat als statusobject het voordeel van
een veilige belegging met zich meebracht. In 1838 bestond Gijsberts vermogen voor
ongeveer één derde uit land.10 Hij was gedurende zijn leven voortdurend bezig met het
aankopen van land, zoals blijkt uit een aantekening uit 1834: 'Het is thans niet
onmogelijk dat ik thans de plaats van Dissel - onze buurman zal kopen'. Hij bezat land
in Heiloo, de Zijpe, Petten, Schoorl en Heerhugowaard. Land was namelijk een veilige
belegging en bij verpachting een goede inkomensbron. Gijsbert behoorde in 1811 en
Gijsbert Fontein Verschuir,
gereed voor de jacht, neemt
afscheid van zijn vrouw
Cornelia Frederica de Dieu,
1798
1
65