bewoning van het landgoed en de pijlers van haar politieke macht en financieel
vermogen kwamen te liggen op het platteland, werd deze omslag niet gevolgd door een
toenadering tot adellijke kringen. De negentiende-eeuwse geschiedenis van de familie
Van Foreest vertoont daarentegen een merkwaardig samengaan van elementen uit de
patricische, universitair-geletterde en adellijke levenswijze. Een gehechtheid aan het
landgoed en aan de eer van de familie kon zo samengaan met een sociale omgeving en
een denkpatroon dat meer aansloot bij de geletterde burgerij dan bij de aristocratie. Dat
Cornelia met Najaarsbladen de eigen familie beschreef - en dan nog in een sterk
dramatiserende stijl - werd door verwanten destijds niet gewaardeerd. Elisabeth van
Foreest (1920], Cornelia's achternicht, herinnert zich dat een oom sprak van 'dat malle
boek van tante Cli', dat ze maar niet moest lezen."8
Op de laatste bladzijde van Najaarsbladen vraagt de schrijfster zich af wat het lot van
Nijenburg zal zijn en roept haar familie op hun best te doen het landgoed te behouden.
Cornelia's aansporingen ten spijt, bleef Nijenburg niet in bezit van de familie Van
Foreest. Na Pieters dood (1922) raakte het landgoed, dat traditioneel aan de oudste zoon
van de familie toekwam, verdeeld over een aantal erfgenamen. Met verenigde
inspanningen wisten Pieters kinderen de liquidatie van Nijenburg te voorkomen maar
in 1966 werden ook de resterende 153 hectare grond alsmede het huis Nijenburg
verkocht aan Natuurmonumenten.119