Het cultiveren van adellijke sentimenten door de
apothekerszoon Nicolaas Beets, viel overigens niet
in de smaak bij kennissen die de 'burgerlijke'
waarden hoog in het vaandel hadden staan. Vooral
Potgieter dreef voortdurend de spot met de
aristocratische pretenties van Beets, nadat deze
zichzelf in het slot van de niet voor de handel
bestemde exemplaren van Guy de Vlaming een
adellijke afkomst had toegedicht.107 Over een
ontmoeting met Jacoba Elisabeth van der Palm
schreef Potgieter: "La bonne nuit et sans rancune",
zei de Douairière van Foreest, "maar ik vond het
toch lelijk van je." Ik had mij met den adel van
Beets geamuseerd, en de burgerdochter nam het er
voor op'.loS
Een toespraak die Beets hield bij de begrafenis van
zijn eerste vrouw Alida van Foreest schoot
Potgieter geheel in het verkeerde keelgat. Over die
toespraak fulmineerde hij nog 16 jaar later in
brieven aan Busken Huet:
'Variant der Ada van Holland van zekeren N.B. [Nicolaas Beets] die in Alkmaar bij
de steenlegging verteld heeft, dat zijn vermaagschapping aan de Foreesten hem
tot spreker bij die gelegenheid had doen verkiezen! O, verloochening van genie
voor geboorte, alsof iemand ooit meer van de Foreesten zou hebben gehoord, als
Jonker Cornelis niet van zijne moeder, eene Van der Palm, de gave des sprekens
taliter qualiter had geerfd, alsof hij door zijne vrouw, een Loopwijk [Loopuyt] een
branders dochter, niet rijk ware ge[worden], alsof de gedachtenis van Aleid van
Foreest det schare niet lief ware geworden dewijl Nicolaas Beets haat bezong!'.109
Het landelijk leven
Het geleidelijk terugtrekken uit de stad ging gepaard met een verfraaiing van het
landgoed Nijenburg. In 1832 werd de voorgevel van het landhuis gemoderniseerd in
classicistische stijl en ook toen Cornelis het landgoed in de jaren 1850 betrok, vonden
renovaties plaats. Hierover schreefCornelia:
Pieter van Foreest (1845-15122)
was de laatste Van Foreest
die een groot aantal hoge
politieke en bestuurlijke
functies uitoefende.
Teneinde het opdelen van
Nijenburg te voorkomen
bracht hij het landgoed
onder in een N.V.
'De stallen en het koetshuis, die jaren alleen hadden gediend om de geit en den
ezel van de jongens te herbergen en ouden rommel in te bewaren, ze werden nu
weer bevolkt met keurige paarden en equipages; door een koetsier in liverei [sic]
bediend, die met minachting hoorde van de verhalen der oude barouchette, waar
57