Cornelis: 'Tante Foreest is zeer ziek, en o wonder! Neef Willem en Nicht Mary zyn
gisteren by haar in huis getogen!'.94 Later ontving Cornelis een brief waarin zijn
moeder hem liet weten: 'Wij hebben deze week van neef Gerrit [van Leeuwen] gehoord
dat de vrouw van neef Willem ongesteld is en zelfs dat zij geheel van haar verstand
beroofd is'.95
De familie op Nijenbutg bewoog zich in een klein wereldje, waar veel werd bepaald door
banden van verwantschap. Dit blijkt duidelijk uit de huwelijken die de Foreesten sloten;
deze vloeiden veelal voort uit eerder gesloten verbintenissen. Cornelis van Foreest
huwde een nicht, Johanna Elisabeth Loopuyt, de dochter van zijn moeders zuster. De
twee huwelijken die Cornelis' broers sloten met twee zusters uit de Alkmaarse deftige
burgerij, waren eveneens huwelijken in de familiesfeer. De vader van de bruiden, het
raadslid Dirk Willem van Leeuwen, was de broer van de Alkmaarse officier van justitie
Gerrit van Leeuwen.96 Dirk Willem en Gerrit waren weer zonen van Johannes van
Leeuwen en Debora van Foreest (1768-1828). In de jaren na de dood van zijn neef Dirk van
Foreest (1833) trad Gerrit van Leeuwen op als vertrouwensman van de familie Van
Foreest en als politieke stroman voor Dirks zoon Cornelis. Door het huwelijk van Anna
Gerarda Francina en Debora van Leeuwen met twee broers van Cornelis, werden de
banden tussen deze families nog verder aangehaald.
Adellijke status
Al worden de 'voorvaderen van 1096 af genoemd, in Najaarsbladen staan geen
referenties naar de adellijke status. Wie het boek leest en onbekend is met de familie
Van Foreest, verkeert na de laatste bladzijde nog altijd in het onzekere of het
beschreven geslacht 'Van Deelen' adellijk is of niet. Dit gegeven weerspiegelt de
omstandigheid dat - al was de familie de adel in levensstijl dicht genaderd - de
mentaliteit van haar leden ontsproot aan het milieu van Van der Palm, de geletterde
burgerij.
Voor het etaleren van de adellijke status toonden de Foreesten weinig interesse. Met het
predikaat 'jonkheer' werd de familie door koning Willem I (1813-1840) duidelijk tekort
gedaan, maar zij deed geen pogingen een adellijke titel te verkrijgen. Na 1813 had de
koning een nieuwe adel gecreëerd en een aantal patriciërs en grootgrondbezitters in de
adelstand verheven. Om leden van de oude adel niet gelijk te stellen met de nieuw
geadelde geslachten, werden zij bedacht met titels als baron of graaf97 Leden van de
familie Van Foreest ontvingen geen titel maar slechts het predikaat jonkheer.98 Gezien
het feit dat leden van de andere drie overgebleven geslachten van oude Hollandse adel -
Van den Boetzelaer, Van der Duyn en Wassenaer - verheven werden tot graven en
baronnen, kan worden gesteld dat de familie Van Foreest door de koning benadeeld
werd.99 Een reden voor deze opmerkelijke gang van zaken is niet bekend.
De historicus H.A. van Foreest (1898-1981), die een studie schreef over de Foreesten uit de
dertiende, veertiende en vijftiende eeuw, kende zijn voorouders een Hollandse