Grote indruk maakte Beets vooral op de weduwe van Dirk van Foreest, Jacoba Elisabeth van der Palm, een zeer godsdienstige vrouw, die een grote genegenheid voor de jonge theoloog had opgevat. In Najaarsbladen wordt gesuggereerd dat dit de jaloezie van haar zoon 'Herman' opwekte, die zijn moeder van meer dan alleen 'moederlijke liefde' voor de jonge theoloog verdacht. Uit haar laatste brief, die Jacoba Elisabeth enkele dagen voor haar dood in een bibberig handschrift schreef, blijkt dat zij Beets steeds meer als een zoon was gaan beschouwen: 'Gy weet lieve Beets hoe ik u liefheb, en hoe heerlijk het is te kunnen zeggen ook die liefde is gereinigt en geheiligt in Christus Zy is onvergankelyk Broeder en zuster in onzen Heer, zullen wy ons ook nog in den Hemel noemen! Vaarwel lieve vriend duizend groeten van de my omringende en de innigste wensen en gebeden voor u, Van uwe liefste Moeder'.88 Status en sociale contacten Naast de leden van het literaire wereldje van Beets en Van der Palm gingen de Foreesten voornamelijk om met aanzienlijken van gelijke sociale status. Zo gingen zij logeren bij de jonkheren Van Delen, op huize Lakenburg te Wamel en nodigden de Hoornse patriciër Pieter van Akerlaken uit om op Nijenburg langs te komen.89 Na het vertrek van Beets en Hasebroek en de verhuizing van Jacoba Elisabeth van der Palm naar de Alkmaarderhout, nam het sociale verkeer rond Nijenburg in intensiteit af Uit enkele brieven die Cornelis van Foreest zijn vrouw stuurde, blijkt dat hij voornamelijk contact onderhield met leden van de aangetrouwde families Van Vladeracken, Beaujon, Wentholt en Loopuyt.90 Een nadere indruk van de contacten die de Foreesten onderhielden, wordt verschaft door een verbaal van de familieraad gehouden na de dood van Dirk van Foreest (1833). Aanwezig waren vrienden en verwanten van zijn weduwe en kinderen. Allen waren welgestelde en invloedrijke personen als Johannes van Leeuwen, de echtgenoot van Debora van Foreest (1768-1828), zijn zoon Gerrit van Leeuwen, de latere officier van justitie, verder de Alkmaarse advocaat en heer van Oudkarspel, Pieter Binkhorst (wiens zuster gehuwd was met Dirk Willem van Leeuwen, de broer van Gerrit), Frangois Constantijn Druyvesteyn, lid van de Tweede Kamer en later burgemeester van Alkmaar en zijn zoon, de penningmeester van de uitwaterende sluizen Pedro Frangois Constantijn Druyvesteyn.91 Uiteraard ontbrak ook Pieter Loopuyt niet.92 De laatste aanwezige bij de familieraad was neef Willem Dirk van Foreest (1796-1841), burgemeester van Heiloo maar duidelijk een vreemde eend in de bijt binnen het aanzienlijke gezelschap.93 Hij was afkomstig uit een jongere tak van de familie. In tegenstelling tot zijn meer voorname verwanten van de Nijenburg werd hij na 1813 niet in de adelstand opgenomen. Binnen de familie genoot hij weinig aanzien; zijn naam duikt twee keer op in de correspondentie van de familieleden op Nijenburg, maar in beide gevallen ging het om saillante details die mevrouw Van der Palm haar zoon Cornelis niet wilde onthouden. 'Een nieuwtje weet ik', schreef zij in februari 1836 aan

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 55