Ida Kuser, zuster van dier Willem [Kuser], tot wien ik zeker dichterlijk maagschap [verwantschap] gevoelde, en wiens dood hy [uwer voorouder] als een verknocht zwager heeft helpen wreken. Moge dergelijk een broederdienst nooit van U of mij gevergd worden. Veel liever draag ik U, tot een pand mijner hartelijke toegenegenheid, dezen mijnen Guy de Vlaming op'.80 Bij de familie op Nijenburg maakte Beets zich binnen korte tijd zeer geliefd. Hij vermaakte hen met olijke verhaaltjes, ironiserende roddels, rebusbrieven en feest- gedichten en droeg literair werk aan leden van de familie op. Tijdens de koude meidagen van 1837 schreef hij vrolijk: 'De nachtegaal zingt met een charivari das om. De koeien gooien elkaar met sneeuwballen teneinde de handen een weinig warm te houden. Al de steenkolenkopers en turfboeren doen dagelijkse excessen en nemen aandelen in de nieuwste lening'.81 Aan Cornelis van Foreest (1817-1875) stuurde hij een brief waarin enkele bekenden uit Leiden op de hak werden genomen: 'De dikke H..man maakt nog altijd werk van zijn mevrouw la P.. Professor Siegenbeek is niet te Leyden. De dames N.G. behoren nog altijd tot de mooiste van de stad en Rosalie v.A.82 rijgt zich nog altijd in. Jan Willem Ens.... is nog altijd te Haarlem. Ziedaar een reeks van goede tijdingen'.83 Een - kennelijk stotterende - kennis 'J-Jo-H-Han Rold(set venia verto) laat niets van zich horen en de V..q [de Vicq] bezuipt zich elders'.84 Ook dit beschouwde Beets als een goed teken. Dat Rijer Hendrik van Someren een onderscheiding had gekregen van Willem I, legde Beets aan Cornelis uit, kwam doordat Van Someren de koning net zo lang aan het hoofd gezeurd had totdat deze uitriep: 'In Godsnaam, geef de man een Ridderorde want ik kan 't niet langer aanhoren'.85 Van huisvriend groeide Beets al snel uit tot een lid van de familie. In opperste staat van blijdschap schreef Alida van Foreest (1818-1856) haar vriendin Cateau Kops: 'Lieve Cateau! Gij hebt my wel eens geplaagd met zekere blonde theologant, nietwaar? Herrinnert ge 't u nog hoe ik er gretig naar luisterde en mij toegaf in droomen die my sedert wy elkaar zagen dikwijls duur te staan zyn gekomen ik bewonderde hem toen niet alleen, zoo als ik voorgaf, maar had hem reeds toen lief Menig ongelukkig oogenblikje heeft my deze genegenheid gekost (want gy weet misschien ook dat wy meisjes arme zwakke schepsels zyn) omdat ik niet dacht of konde vermoeden dat Beets ooit my tot zyne vrouw zou verkiezen daar ik niet zoo als veele meisjes, de aantrekkelykheid bezit van schoonheid en rykdom. Sedert vyf dagen ben ik geëngageerd! Hier hebt gy met weinige woorden het verhaal van de bereiking van het toppunt myner wenschen hier hebt ge met weinige woorden de verzekering dat ik onbeschryflyk gelukkig ben. Vind je het van Betje en Kees86 ook niet heel goed?(...) uwe hartelijk liefhebbende A.v.F'.87

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 54