het geletterd milieu voort: in gezelschap van haar moeder leerde Alida van Foreest (1818-1856) haar toekomstige echtgenoot Nicolaas Beets (1814-1903) kennen. Deze student theologie was een leerling van Van der Palm en een vriend van Alida's broer Cornelis.75 Cornelis en Nicolaas Beets hadden elkaar weer leren kennen bij de soupers waarop de hoogleraren Van Assen en Van der Palm hun veelbelovende of sociaal vooraanstaande studenten plachten te trakteren. Beets en Alida trouwden een jaar na Cornelis' huwelijk met Johanna Elisabeth Loopuyt. Toen Alida overleed, trad Beets in de echt met haar zuster Jacoba Elisabeth van Foreest (1828-1911). Het Leids universitair wereldje bepaalde de sociale contacten die door de bewoners van de Nijenburg werden onderhouden. Cornelis van Foreest woonde als student in bij zijn grootvader Van der Palm en sloot zich aan bij de 'Rederijkerskamer voor Uiterlijke Welsprekendheid binnen Leyden', een letterkundig gezelschap opgericht door theologanten als Johannes Petrus Hasebroek en Bernardus Gewin/6 Ook Nicolaas Beets, Johannes Rneppelhout en Frederic Corneille van der Meer van Kuffeler sloten zich bij de rederijkerskamer aan. Behalve Cornelis zouden allen bekend worden als schrijver.77 Door Cornelis' vriendschap met Beets en zijn betrokkenheid bij de rederijkerskamer kwamen de sociale contacten van de familie Van Foreest lange tijd in het teken te staan van een literair gezelschap, de zogeheten 'kring van Heiloo', die ontstond nadat Hasebroek een aanstelling had gekregen als dominee in Heiloo. De kern van het gezelschap werd gevormd door Hasebroek, zijn zuster Elisabeth Johanna, Beets en de schrijfster Anna Louisa Geertruida Toussaint. De leden van de kring kwamen samen in de pastorie. Zij stonden op zeer goede voet met de familie Van Foreest en waren veelvuldig te gast op Nijenburg, waar elke zondagavond gemusiceerd en gereciteerd werd. Hasebroek beschreefNijenburg zelfs als 'het liefste plekje van de aarde'/8 De kring genoot een zekere uitstraling; Hasebroek en Beets schreven artikelen voor De Gids en de pastorie werd bezocht door schrijvers als Willem Hofdijk, Jacob van Lennep, Reinier Bakhuizen van den Brink en (eenmaal) door Everardus Johannes Potgieter. De kring kende maar een kort bestaan en viel uiteen toen Hasebroek in 1842 naar Breda vertrok.79 Nicolaas Beets De leden van de familie Van Foreest publiceerden zelf niet. Cornelis van Foreest en zijn moeder Jacoba Elisabeth van der Palm traden op als gastheren voor de Heilooër kring en fungeerden in dit opzicht als traditionele mecenae. Met name Nicolaas Beets uitte veelvuldig zijn erkentenis voor de genoten gastvrijheid. In 1835 had hij Kuser geschreven, een romantisch verhaal in dichtvorm vol ridderlijkheid, eer en bloedwraak, dat speelt tegen de achtergrond van de dubbele moord op Aleid van Poelgeest en Willem Kuser, een zwager van Jan van Foreest (1367-1413). Aan dit verhaal refereerde hij in de opdracht van een later werk, Guy de Vlaming, dat hij aan Cornelis opdroeg: 'Gy zijt mijn vriend; gy zult mijn Broeder worden. Beviel het my altijd in U, dat een uwer Voorouders [Willem van Foreest] goed kon vinden de Gelukkige Echtgenoot te zijn van Jonkvrouw

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 53