houding ten aanzien van familietradities wordt geïllustreerd door de verwikkelingen in Najaarsbladen. Op zijn sterfbed maakt 'Dirk van Deelen' - Dirk van Foreest (1792-1833) - zich ongerust over het lot van zijn vrouw en kinderen en laat zijn oudste zoon 'Herman' (Cornelis van Foreest) beloven zijn moeder te steunen. Dirk smeekt zijn zwager 'Hendrik Hoogerzeil' - in werkelijkheid de Schiedammer jeneverstoker en bankier Pieter Loopuyt - ervoor te zorgen dat 'Oosterwijk' niet verkocht zal worden. In Najaarsbladen beschrijft Cornelia de wijze waarop 'Herman' na de plotselinge dood van Dirk in 1833 naar voren wordt geschoven als diens plaatsvervanger. Herman had bij de marine gewild, maar onder druk van 'oom Hoogerzeil' moet hij deze plannen laten varen.58 Hoogerzeil heeft het gezin van zijn overleden zwager onder zijn hoede genomen en maakt Herman attent op zijn plichten als oudste zoon: "'Maar oom - u weet, dat vader juist bepaald had, dat ik bij de marine zou gaan, omdat ik daar het meeste lust in heb..." viel Herman den heer Hoogerzeil in de rede. "Ja, mijn beste jongen, maar je begrijpt dat daar nu niets meer van komen kan. Je voelt nu wel, hoe de omstandigheden nu veranderd zijn. De marine dat moet je nu maar heelemaal uitje hoofd zetten. Het best en het verstandigst is nu, dat je zoo gauw mogelijk naar eene goede kostschool gaat (ik ben daarover al in onderhandeling) - waar je klaar wordt gemaakt voor de academie. Dan moetje zien in den kortst mogelijken tijd in de rechten te studeeren. Je vestigt je dan als advocaat te A. [Alkmaar], waar je door de relaties van je familie wel wat te doen zult krijgen, en je begint dan vast met het secretarisschap, dat neefVos [Gerrit van Leeuwen] nu zoo lang voor je vader waarneemt. En dan - hard werken hoor! - ploeteren! Jij moet de boel er boven op werken! Je hebt nu, als oudste zoon van eene weduwe met zoon waar gezin geen keus. Dat voel je zelf wel. - Je kunt nu geen avontuurlijk leven op zee, en in verre landen gaan zoeken... je plicht is nu, bij je moeder te blijven!"' Deze nadruk op de plicht als oudste zoon komt ook naar voren in brieven die Cornelis tijdens zijn studententijd in Leiden ontving van zijn moeder Jacoba Elisabeth van der Palm. Met een niet aflatende gedrevenheid werd hij aangespoord zijn best te doen om 'een goed mens' en 'een nuttig lid van de maatschappy' te worden. Het uitbundige studentenleven en de vrolijke avondjes die de latere voorzitter van de Vereniging voor het afschaffen van sterke drank met zijn Leidse vrienden beleefde, baarde haar grote zorgen. Aan Nicolaas Beets, een studievriend van haar zoon schreef zij: 'Ik hoop dat hij [Cornelis] wint aan lust om te werken - want hij kan nu toch alle avonden niet uitgaan. O herinner hem aan Nijenburg, aan zijn Moeder, aan zijne dubbele verplichting'.59 Cornelis' verplichting aan moeder en landgoed die in Najaarsbladen naar voren komt, wordt dus ondersteund door de brieven van mevrouw Van der Palm. Zij drukte haar zoon op het hart om serieus aan het werk te gaan:

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 49