Cornelis' totale jaarlijkse inkomsten bedroegen meer dan 32.000, honderdmaal het jaarloon van een arbeider. Uit hoofde van zijn functies als dijkgraaf en Tweede- Kamerlid, zal Cornelis nog enige duizenden guldens hebben ontvangen. Het bedrag van ƒ1.700 dat Cornelis jaarlijks aan (directe) belastingen betaalde, besloeg dus maar een zeer klein deel van zijn inkomsten. Met het inkomen dat Cornelis genoot, kon een grootse staat gevoerd worden. Toch bleek hij weinig geneigd zijn vermogen te etaleren. Cornelis' vader Dirk liet een viermaal kleiner vermogen na dan zijn zoon, maar bezat een uitgebreide inboedel met een waarde van 11.578. Volgens de boedelbeschrijving was de notaris enkele dagen van 9 uur 's ochtends tot 9 uur 's avonds doende de goederen te inventariseren.40 Gijsbert Fontein Verschuir, die een vijfmaal kleiner vermogen naliet, bezat op zijn Heilooët landgoed Ter Coulster een huisraad ter waarde van 3.381 en in zijn Alkmaarse woning bevond zich nog eens voor 7.598 aan goederen 41 Op Nijenburg beschikte Cornelis over een inboedel met een vergelijkbare waarde van ƒ7.094.42 In verhouding tot zijn vermogen voerde de miljonair Cornelis dus een bescheiden huishouding. Het ingehouden bestedingspatroon van de familie Van Foreest roept associaties op met uit de literatuur bekende, idealiserende beschrijvingen van een eenvoudig leven op Nederlandse buitenplaatsen. De Amsterdamse patriciërs op de 's Gravelandse buitens worden door Van Lennep getypeerd als 'eenvoudige zuinige mensen'.43 Over de buitenplaats Rinsmastate in Driesum meldde de bezoekster Jeanne van Andringa de Kempenaer dat luxe noch comfort aanwezig waren, al liet zij erop volgen: 'Vreemd steekt zoiets af bij 6 stuks personeel, de huisknecht in nette livrei, zes paarden op stal, stellig minstens 9 a 10 arbeiders'.44 Het bestedingspatroon van de Foreesten op Nijenburg vertoont meer overeenkomsten met de sobere levensstijl van een landelijke elite, dan met de rijke, stedelijk georiënteerde bestaanswijze van hun voorouders in de achttiende eeuw. Overdracht van erfgoed In samenhang met de overgang van een stedelijke naar een landelijke levenswijze, ging het landgoed Nijenburg een centrale plaats innemen binnen de familietraditie. In Najaarsbladen wordt de familietraditie dan ook sterk verbonden met 'Oosterwijk', waar de tientallen portretten van verre voorouders de band met het verleden benadrukken: 'Tegen het schemeruur verzamelt men zich in de schilderijenkamer, waarvan de witte muren bedekt zijn met de oude familie-portretten - de voorouders van 1096 af Ze zien vertrouwelijk neer op het nageslacht, dat zich om de groote tafel, of om het haardvuur in de hooge schouw vereenigt'. In 1742 hadden de Foreesten de Nijenburg geërfd van Maria van Egmond van de Nijenburg, onder de nadrukkelijke bepaling dat niets van dit bezit verkocht mocht worden en het landgoed te allen tijde in de familie Van Foreest diende te blijven. Bij de volgende generaties uitte zich een zeer sterke neiging Nijenburg te beschermen en

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 46