'Wat zal uw [Nijenburgs] toekomst zijn? Zult gij weldra vallen onder sloopers handen - of zal er altijd weer één opstaan uit dit geslacht, die voor uw traditie voelt - die voor uw behoud wil werken of lijden. Eens, in den ouden tijd, zoo zegt de sage - heeft een uwer bewoners een groetennering in uwe stallen gehad, en leed armoede in een enkele der vertrekken - maar liever leed hij ontbering en armoe, dan van u te scheidenl... Maar dergelijke gevoelens zijn deze eeuw een dwaasheid. Het is immers een economische fout: zulke groote bezittingen in één hand. Wat zal uw toekomst zijn, stadspark misschien met smakelooze villa's? Misschien zal een restaurant met speeltuin verrijzen, op de plek, waar eens de heilige Willibrord zijn bezielende woorden tot de schare sprak! - of zal men uw grond kiezen voor een sanatorium, of voor een krankzinnigengesticht! Een enkele wandelaar, die door uwe lanen treedt zal zich dan mogelijk nog met weemoed uw ouden luister herinneren. - "Maar 't is toch mooi zal men zeggen, dat daar op dat eenen kleine plekje van den grond nog een afstammeling woont, van datzelfde oude geslacht'".5 De achtergrond van Cornelia's sombere overpeinzingen over de toekomst van Nijenburg werd gevormd door veranderingen in de maatschappelijke positie van de familie Van Foreest. Met de dood van haar broer Pieter in 1922, was een eind gekomen aan een aantal familietradities. Pieter was de laatste Van Foreest die hoge politieke ambten alsmede een groot aantal maatschappelijke en bestuurlijke functies uitoefende. Na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1917 had hij zich niet langer verkiesbaar gesteld voor de Tweede Kamer en toen een reorganisatie in het polderbestuur de opheffing bracht van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten, verloor Pieter ook zijn post als dijkgraaf Van Foreest had zich sterk verzet tegen deze reorganisatie en het ontslag uit het polderbestuur, waar zijn familie eeuwenlang hoge ambten vervuld had, viel hem zwaar. Aan het eind van zijn leven concludeerde hij: 'Het heeft mijn tijd geleden. Ik heb afgedaan'.6 Dit artikel over de familie Van Foreest behandelt de periode die Cornelia zo levendig en fantasievol beschreef toen zij weemoedig terugkeek op de 'ouden luister' van de negentiende eeuw. Met behulp van gegevens betreffende de politieke, sociale en financiële positie van de familieleden zal een beeld worden gegeven van de levenswijze van dit voorname adellijke geslacht, dat een landelijke levenswijze combineerde met een denkpatroon dat ontsproot aan het milieu van de geletterde burgerij. Voor een goed begrip van de familie Van Foreest zal allereerst een kort overzicht worden gegeven van de familiegeschiedenis tot de negentiende eeuw. Patriciërs en edelen Foreest is een geslacht van oude Hollandse adel. In de veertiende eeuw verbleven de Foreesten in het Rijnland waar zij leefden als kleine edelen met bescheiden middelen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 37