geslacht, veeleer de trekken van een 'beschavingsde/ertsie/ vertoonde.62 Terwijl haar echtgenoot Van der Feen de Lille in alles - zijn fortuin, zijn raadszetel, zijn woning huize De Dieu, zijn landgoed Ter Coulster, en zelfs in zijn verzameling familieportretten en familiepapieren - zijn lot met dat van zijn geadelde schoonfamilie verbond, was zij vervuld van heimwee naar de wereld van haar jeugd. Beide houdingen, beide Cornelia's, tonen ons als het ware twee overlevingsstrategieën van de negentiende-eeuwse notabelenstand.63 Men kon opgaan in de opkomende burgerstand en men kon opgaan in de eigen familietrots. Een verhoogd familiegevoel dat rond 1900 mede tot uitdrukking kwam in de genealogische hausse, waaraan natuurlijk ook de adels- en patriciaatsboekjes hun populariteit te danken hadden. Kenmerkend voor het verval, of beter gezegd het functieverlies van de notabelenstand, was de rond 1900 te constateren vermindering van de sociale omgang. Waar ook in het verleden de intimiteit beperkt bleef tot de familiesfeer, zien we dan ook in de sfeer der maatschappelijke contacten een beperking tot de eigen coterie. Zelfs op Nijenburg was dit het geval na het vertrek van de literaire kring rond dominee Hasebroek, waarna de adellijke loftuigingen van Beets zich nog uitsluitend richtten op het heroïsch voorgeslacht der Foreesten.64 Het echtpaar Van der Feen de Lille-Fontein Verschuir trok zich zelfs rond 1900 geheel terug uit wat nog restte van het uitgaansleven. Zo waren de notabele levensvormen teruggebracht tot de boezem van het gezin, in welk verband we misschien van een aristocratische variant van het voor deze tijd geconstateerde proces van privatisering kunnen spreken; een toegenomen hang naar comfort en privacy.65 Opmerkelijk is echter dat deze geïsoleerde levenswijze nog samenging met tal van activiteiten in de buitenwereld. Het was dan ook veeleer een zelfverkozen dan een opgedrongen isolement, een teruggetrokken levensstijl die ons ook bekend is van de door jhr. Van Lennep - nog als ooggetuige - geschetste oud-Amsterdamse 'familieclans' in de bocht van de Herengracht en op de voorname buitenplaatsen van 's-Graveland en Kennemerland 66 De zo lang verbonden levenssferen raakten ontvlochten. Terwijl de Van Foreesten en Van Reenens zich permanent vestigden op de heerlijkheid, kozen de Fontein Verschuirs en De Langes voor de stad. Daarmee kwam een einde aan het voor de notabelenstand kenmerkende leven naar de seizoenen. Land en kapitaal gingen gescheiden wegen. Conclusie De lotgevallen van de in dit boek behandelde families laten zich lezen als een geschiedenis van hun maatschappelijk vermogen.67 In het voorgaande zijn we dan ook geconfronteerd met vraagstukken betreffende het beheer van het familievermogen en de structuurverandering van het vermogensbezit. Maar ook de continuïteit van politieke functies kan worden opgevat als de doorgifte van 'familiekapitaal', want hoewel de ambten in de negentiende eeuw niet meer erfelijk waren, circuleerden ze in de praktijk nog steeds binnen familiale kringen. Naast rijkdom en bestuurlijke invloed

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 32